Boudewijn V van Vlaanderen
Robrecht de Fries was de tweede zoon van graaf Boudewijn V van Vlaanderen en van Adela van Frankrijk. Als jonge man trok hij naar Spanje om in de gevechten tegen de Moren een eigen graafschap te verwerven, maar zonder succes. Na zijn huwelijk in 1063 met Geertrui van Holland, weduwe van graaf Floris I van Holland, vestigde hij zich in Holland (vanouds een deel van Frisia, vandaar "de Fries") en deed afstand van zijn aanspraken op Vlaanderen ten gunste van Arnulf III de Ongelukkige, de zoon van zijn oudere broer Boudewijn VI. Wel erfde Robrecht na de dood van zijn vader het Land van Aalst, de Vier Ambachten en het graafschap Zeeland.
Vlaanderen
Boudewijn VI
Nauwelijks een maand na de nederlaag bij Kassel trok Richilde met een gezamenlijk Henegouws en Frans leger ten strijde tegen Robrecht de Fries. Sint-Omaars werd geplunderd en platgebrand. Robrecht was in het defensief, maar haalde toen een slimme diplomatieke zet uit. Hij had voordien in Kassel Eustachius, graaf van Boulogne, gevangen genomen. Deze was tevens de broer van Godfried, bisschop van Parijs en kanselier van Filips I. Door een goed woord van laatstgenoemde bij de Franse koning en de vrijlating van Eustachius, zag Filips I af van zijn steun aan Richilde. Robrecht de Fries verzoende zich met de Franse koning en gaf hem in 1073 zijn stiefdochter Bertha tot vrouw.
Hij herstelde tevens zijn relatie met de paus door het bouwen (of vernieuwen) van een dertigtal kerken of kapellen, allen toegewijd aan de heilige Petrus, zoals in Oostende en Brugge.
Godfried III met de Bult
Richilde vormde een nieuw bondgenootschap met de bisschop van Luik, Godfried III met de Bult, hertog van Neder-Lotharingen, Willem I, bisschop van Utrecht, en de bisschoppen van Verdun en Cambrai en ook de aartsbisschop van Keulen. Robrecht besloot echter om keizer Hendrik IV te huldigen voor Rijks-Vlaanderen. In ruil daarvoor zorgde Hendrik er voor dat zijn vazallen en bisschoppen Richilde niet meer steunden. Richilde viel met haar Henegouws leger Vlaanderen binnen. Robrecht trok in de tegenaanval en viel plunderend Henegouwen binnen. Tenslotte verpletterde hij het kleine leger van Richilde. Bij de vrede die werd gesloten kwam Dowaai bij het graafschap Vlaanderen.
Geertruida van Saksen
Geertruida van Saksen (1033 - 3 augustus 1113) was de dochter van Bernhard II, hertog van Saksen en Eilika van Schweinfurt.
Ze trouwde rond het jaar 1050 met Floris I van Holland. Kinderen waren:
- Dirk V van Holland (1052-1091)
- Floris, jong overleden te Luik, waar hij mogelijk heen was gestuurd voor zijn opvoeding
- Bertha van Holland (ca. 1058-1094), gehuwd met Filips I van Frankrijk
- mogelijk Adelheid (1045-1085), gehuwd met Boudewijn I van Guînes
Robrecht en Boudewijn wisten het Rijnland en Kennemerland weer terug te veroveren maar keizer Hendrik IV gaf hertog Godfried III van Lotharingen van Neder-Lotharingen opdracht om de bisschop te verdedigen. Godfried werd op 26 februari 1076 vermoord in Delft. Toen bisschop Willem een paar maanden later ook overleed, verzamelde Dirk een Vlaams leger en probeerde opnieuw zijn graafschap te heroveren. De nieuwe bisschop Koenraad verschanste zich in het kasteel van IJsselmonde. Toen Dirk het kasteel wist te veroveren was de strijd beslist: Koenraad sloot vrede en gaf daarbij het Rijnland en Kennemerland terug aan Dirk.
Geertruida trad in 1089 nog op als regentes van Vlaanderen terwijl Robrecht Jeruzalem bezocht. Ze overleed op 3 augustus 1113 te Veurne en is aldaar in de St.-Walburgakerk begraven.
Geertruida en Robrecht kregen de volgende kinderen:
- Adela van Vlaanderen, gehuwd met Knoet IV van Denemarken, en de ouders van Karel van Vlaanderen de Goede
- Robrecht II van Vlaanderen
- Filips, vader van Willem van Ieper
- mogelijk Ogiva, abdis van Mesen
- mogelijk Boudewijn
- Gertrudis, in haar tweede huwelijk getrouwd met Diederik van Opper-Lotharingen, en de ouders van Diederik van de Elzas
Samen met zijn stiefzoon Dirk V van Holland streed hij met succes tegen het gezag van de bisschop van Utrecht. Volgens onbevestigde bronnen zouden zij beiden zelfs de hand hebben gehad in de moord (1076) op Godfried met de Bult, gespietst op een ijzeren staaf. Uiteindelijk slaagden zij erin de vroeger verloren gebieden van het graafschap Holland te heroveren.
Dirk V van Holland
Robrecht en Boudewijn wisten het Rijnland en Kennemerland weer terug te veroveren maar de keizer gaf hertog Godfried III van Lotharingen van Neder-Lotharingen opdracht om de bisschop te verdedigen. Godfried werd op 26 februari 1076 vermoord in Delft of Vlaardingen, volgens de overlevering werd hij toen hij zijn behoefte deed, van onderen dodelijk verwond. Toen bisschop Willem een paar maanden later ook overleed, verzamelde Dirk een Vlaams leger en probeerde opnieuw zijn graafschap te heroveren. De nieuwe bisschop Koenraad verschanste zich in het kasteel van IJsselmonde. De gevechten werden beslist doordat Dirk het kasteel kon veroveren: Koenraad sloot vrede en gaf daarbij het Rijnland en Kennemerland terug aan Dirk.
Dirk koos in de investituurstrijd de kant van de paus en hij werd begraven in de abdij van Egmond.
Dirk is vermoedelijk getrouwd met Othelhildis van Saksen (ca. 1065 - 18 november 1120) maar hier kan ook sprake zijn van een verwarring met zijn grootvader. Dirk kreeg twee kinderen:
- Floris II
- Mathilde
Betrokkenheid bij de Engelse troon
Willem de Veroveraar
Pelgrimstocht naar Jeruzalem
Robrecht II
Robrecht de Fries had het plan opgevat om op pelgrimstocht naar Palestina (het "Heilige Land") te trekken (1086–1091) (dus voor de eerste Kruistocht). Hij liet het bestuur van het graafschap in handen van zijn zoon , de latere Robrecht II. Robrecht de Fries verbleef twee jaar in Jeruzalem. Bij zijn terugkeer knoopte Robrecht betrekkingen aan met de Byzantijnse keizer Alexius Comnenus, aan wie hij militaire hulp verleende in diens strijd tegen de Seltsjoeken.
Zie ook: de eerste kruistocht (extra pagina)
Hervormingen
Robrecht de Fries staat bekend om zijn binnenlandse hervormingen die hem in staat stelden met de steun van de steden het grafelijk gezag te verstevigen, ten nadele van de voorrechten van de adel en de geestelijkheid. Dit ging niet vanzelf. Arnoldus, bisschop van Soissons en latere stichter van de abdij in Oudenburg, ging in 1083 op reis door het graafschap om de vrede te herstellen tussen de graaf en de adel. Arnoldus zou sterven op 15 augustus 1087 te Oudenburg gedurende een tweede vredestocht. Robrecht de Fries voerde het ambt in van grafelijke kanselier en bevorderde de ontluikende handel.
Hij maakte van Brugge een Europees handelscentrum. Door de begrippen godsvrede en -bestand na te leven, bevorderde hij ook de vrede met naburige graafschappen. Brugge werd ook een politiek centrum en hierdoor verplaatste zich het overwicht van het meer Gallicaanse Zuiden naar het meer Dietse Noorden. Hij verbleef vaak in Brugge en bouwde ook een kasteel in Wijnendale waar hij vaak verbleef. Daarnaast verbleef hij ook soms in het kasteel van Veurne.
Robrecht kreeg mogelijk zes kinderen:
- Adela van Vlaanderen, gehuwd met Knoet IV van Denemarken, en de ouders van Karel van Vlaanderen de Goede
- Robrecht II van Vlaanderen
- Filips, vader van Willem van Ieper
- mogelijk Otgiva, abdis van Mesen
- mogelijk Boudewijn
- Gertrudis, in haar tweede huwelijk getrouwd met Diederik van Opper-Lotharingen, en de ouders van Diederik van de Elzas
Robrecht werd opgevolgd door zijn zoon, Robrecht II van Jeruzalem, aan wie hij reeds vóór zijn vertrek op pelgrimstocht gedeeltelijk het bestuur van zijn graafschap overdroeg (sinds 1080).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten