Lodewijk II van Nevers of Lodewijk I van Vlaanderen (Nevers, ± 1304 – Slag bij Crécy, 26 augustus 1346), ook Lodewijk van Crécy genoemd, was graaf van Vlaanderen en van Nevers (1322-1346), en graaf van Rethel (1322-1346).
Filips V van Frankrijk
Als kleinzoon en opvolger van graaf Robrecht († 17 september 1322), werd Lodewijk opgevoed aan het hof te Parijs, waar hij in 1317 trouwde met Margaretha, de achtjarige dochter van koning Filips V. Zijn beleid was dan ook sterk Fransgezind. Daarmee deed hij afbreuk aan de politiek van zijn directe voorgangers. In hun alliantie met Engeland vonden die een waarborg voor hun onafhankelijkheid en bescherming tegen het Frans expansionisme. Engeland was de belangrijkste wolleverancier en daarmee de bron van de Vlaamse rijkdom. Lodewijks politiek kwam zo in conflict met de belangen van zijn onderdanen.
Met steun van de Franse koning en van de steden Brugge en Gent kon hij weerstand bieden tegen zijn oom Robrecht van Kassel (zie extra pagina "Het beleg van Bornem"), die zijn rechten deed gelden op de grafelijke troon.
In juni 1323 schonk graaf Lodewijk aan zijn oudoom Jan van Namen, heer van Sluis, de rechtsmacht over het water van Sluis en van het Zwin en kwam daarbij in botsing met Brugge. In november 1323 had de graaf te kampen met een opstand van Vlaamse boeren uit de kuststreek aangevoerd door Nicolaas Zannekin, naar aanleiding van de heffing van grafelijke belastingen. Lodewijk moest toen noodgedwongen naar Frankrijk vluchten. Het Franse leger bracht echter de Vlamingen op 23 augustus 1328 een zware nederlaag toe in de slag bij Kassel. In de jaren tussen 1329 en 1331 vaardigde de graaf de mauvais privilèges uit voor de opstandige steden en kasselrijen.
In oktober 1336 schaarde Lodewijk zich openlijk aan de zijde van Frankrijk bij het begin van de Honderdjarige Oorlog. Toen hij Engelse kooplieden gevangen zette, lieten de Engelse represailles niet op zich wachten: er volgde een verbod op de uitvoer van wol. De Vlaamse steden namen daarom onder leiding van Jacob van Artevelde later een meer Engelsgezinde houding aan. Begin februari 1339 werd de weerstand tegen Lodewijk zo groot dat hij moest vluchten naar Sint-Omaars en in december 1339 verliet hij voorgoed zijn graafschap, waar Simon de Mirabello ruwaard werd. Graaf Lodewijk van Nevers sneuvelde op 26 augustus 1346 in de Slag bij Crécy. Eerder al sneuvelden de graven Robrecht II van Jeruzalem en Boudewijn VII van Vlaanderen in dienst van Frankrijk tegen de Engelsen.
Hij huwde in 1317 Margaretha, de jongste dochter van Filips V, de koning van Frankrijk en van zijn echtgenote Johanna van Bourgogne en Artesië. Hij werd vader van één wettig kind :
- Lodewijk van Male (1330-1384)
Een natuurlijke dochter van de graaf, Elisabet van Vlaanderen, huwde met Arnold van Rummen, een pretendent op de titel van graaf van Loon.
Honderdjarige Oorlog
Het beleg van Orléans
De Honderdjarige Oorlog was een reeks oorlogen gevoerd van 1337 tot 1453 door het Huis Valois en het Huis Plantagenet, ook bekend als het Huis Anjou, voor de Franse troon, die vacant was geworden door de uitsterving van de oudste lijn van Capetingers van Franse koningen. Het Huis Valois maakte aanspraak op de titel van Koning van Frankrijk, terwijl de Plantagenets aanspraak maakten op zowel de tronen van Frankrijk en Engeland. De koningen van Plantagenet waren de heersers van het koninkrijk Engeland tijdens de 12de eeuw en hadden hun wortels in de Franse gebieden van Anjou en Normandië.Het conflict duurde 116 jaar maar werd onderbroken door verscheidene periodes van vrede, voordat het uiteindelijk eindigde door de verdrijving van de Plantagenets uit Frankrijk (behalve uit Calais). Het uiteindelijke resultaat was een overwinning voor het Huis Valois, dat er in slaagde de vroege winsten van de Plantagenets terug te herstellen en ze te verdrijven van het overgrote deel van Frankrijk rond 1450. Echter, de oorlog had bijna de Valois geruïneerd, terwijl de Plantagenets zichzelf verrijkten door te plunderen. Frankrijk leed sterk onder de oorlog, omdat het grootste gedeelte van het conflict plaatsvond in dat land. De bevolking was gehalveerd aan het einde van de oorlog.
De "oorlog" was in feite een reeks van conflicten en wordt meestal verdeeld in drie of vier fasen: de Oorlog van Eduard (1337-1360), de Oorlog van Karel (1369-1389), de Oorlog van Lancaster (1415-1429) en het trage verval van het geluk van de Plantagenets na de verschijning van Jeanne d'Arc (1412-1431). Verschillende andere eigentijdse Europese conflicten hadden rechtstreeks betrekking tot dit conflict: de Bretonse Successieoorlog, de Castiliaanse Burgeroorlog, de Oorlog van de Twee Peters en de Crisis van 1383-1385. De term "Honderdjarige Oorlog" was een latere term uitgevonden door historici om de reeks van gebeurtenissen te beschrijven.
De oorlog dankt zijn historische betekenis aan een aantal factoren. Hoewel het in de eerste plaats een dynastiek conflict was, gaf de oorlog aanzet tot ideeën van zowel Frans en Engels nationalisme. Op militair vlak zag het de invoering van nieuwe wapens en tactieken, die het oudere systeem van feodale legers gedomineerd door zware cavalerie in West-Europa ondermijnde. De eerste beroepslegers in West-Europa sinds de tijd van het West-Romeinse Rijk werden ingevoerd voor de oorlog, waardoor het de rol van landarbeiders veranderde. Voor dit alles, alsook voor zijn lange duur, wordt het dikwijls gezien als een van de belangrijkste conflicten in de geschiedenis van middeleeuwse oorlogsvoering. In Frankrijk verminderden burgeroorlogen, dodelijke epidemieën, hongersnood en plunderende legers van huursoldaten (gewend tot banditisme) de bevolking met ongeveer de helft.
De feodale achtergrond
De oorsprong van deze lange periode van strijd ligt in de innerlijke tegenstrijdigheden van het feodale stelsel die in die tijd in vele plaatsen in Europa aan het licht traden. In de vroegere middeleeuwen was de macht vrijwel geheel bij de leenman komen liggen. Dit was vooral in Frankrijk bijzonder sterk het geval omdat de lenen – de hertogdommen, graafschappen, markizaten enzovoort – daar groot genoeg waren om aparte rijkjes te vormen.
Door een proces van uithuwelijking afgewisseld met oorlogen was er allengs een lappendeken ontstaan waar de lenen in steeds minder handen terechtkwamen. Dit proces van "klontering" gebeurde vaak over de oude rijksgrenzen heen. Zo was de Engelse koning ook Hertog van Guyenne in Frankrijk en de Hertog van Bourgondië verwierf zowel het Graafschap Vlaanderen (een Frans leen) als Brabant en Holland (Duitse lenen).
De grootste tegenstrijdigheid daarbij was dat de koning van Engeland in zijn hoedanigheid van Hertog van Guyenne geacht werd de eed van trouw aan de Franse koning af te leggen. Bovendien konden de burgers van Guyenne bij een geschil met hun hertog een beroep doen op de Franse koning om tussenbeide te komen.
De koningen zelf deden ook driftig mee aan het klonteringsproces en aan het begin van de 14e eeuw was de koning van Frankrijk een bijzonder machtig man die hard bezig was de kleinere leenmannen het zwijgen op te leggen en eventueel hun gebieden af te pakken. Met een leenman die zelf ook koning was, was dat natuurlijk wat moeilijker.
De dynastieke achtergrond
Er ontstond echter in de jaren 1314–1328 een groot dynastiek probleem in Frankrijk. In 1314 stierf de machtige Franse koning Filips IV. Hij had drie zoons en een dochter: Isabella. De laatste was getrouwd met Eduard II van Engeland. Zij smeedde een complot met de machtige edelman Roger Mortimer om haar echtgenoot te vermoorden en regeerde daarna het land in naam van haar zoon, totdat deze (Eduard III van Engeland) Mortimer liet ombrengen en zijn moeder liet verbannen. Tegelijkertijd stierven de drie broers van Eduards moeder één voor één zonder een mannelijke nakomeling na te laten. Eerst Lodewijk X (1316), daarna Filips V (1322) en ten slotte Karel IV op 1 februari 1328. Daarmee was het huis Capet in directe, mannelijke lijn uitgestorven. Hoewel er niet echt een wet was die vrouwelijke opvolging verbood (latere historici zouden een heel oude wet van de Franken, de Salische Wet (zie extra pagina) uit de vergetelheid opduiken, maar dat was achteraf), zag Karel IV liever zijn neef van Valois op de troon dan de enige dochter van Lodewijk X, laat staan zijn zus of diens Engelse zoon Eduard. Op zijn sterfbed vermaakte hij daarom zijn troon aan Filips VI van Frankrijk.
De confiscatie van Guyenne
Filips VI
Eduard III
Crécy en het verdrag van Brétigny
De slag bij Crécy: de Engelsen rechts met longbows versloegen de Fransen links met kruisbogen.
Op het slagveld van Crécy (1346) blijkt deze inschatting volledig mis. Vooral door de inzet van de oppermachtige Engelse boogschutters wordt de Franse koning verslagen. Met zijn zoon Jan II, die hem in 1350 opvolgt, loopt het in 1356 bij Poitiers nog slechter af: hij wordt zelfs gevangengenomen en sterft uiteindelijk in gevangenschap in Londen. Omdat zijn jongste zoon Filips hem lijfelijk op het slagveld beschermt, beloont hij hem voor zijn dood met Bourgondië. Dit is een zeer uitzonderlijke daad – sinds generaties is het immers politiek om lenen te verzamelen, niet uit te geven – en hoewel goed bedoeld, zal dit later funeste politieke gevolgen hebben.
Jan II van Frankrijk
Ondertussen strijdt in het verre Bretagne een herenboer met een kleine groep guerrillero's tegen de Engelsen. Deze herenboer, Bertrand du Guesclin, blonk in 1357 uit door bij de Engelse belegering van Rennes deze stad te verdedigen. Aanvankelijk streed hij slechts voor een onafhankelijk Bretagne, later trad hij in dienst van de Fransen, die zijn kwaliteiten goed konden gebruiken.
Standbeeld van Du Guesclin in Dinan, in 1902 gegoten door Emmanuel Frémiet
De Engelse koning Eduard deed ten slotte een poging om Frankrijk in een keer op de knieën te krijgen. Hij zette een enorm leger aan land in Calais, en liet dit naar Reims opmarcheren. Daar hoopte hij tot koning te worden gekroond. De onderneming werd een mislukking, dankzij de tactiek van de verschroeide aarde, maar bracht de balans tussen beide zijden zodanig terug dat er weer over vrede gepraat kon worden. In 1360 werd de Vrede van Brétigny gesloten. Frankrijk moest heel Aquitanië afstaan, en de Engelsen gaven (voorlopig) hun rechten op de Franse troon op.
Karel V de Wijze
Jans oudste zoon Karel V – zelf nog erg jong – krijgt te maken met allerlei bijverschijnselen van de oorlog: het volk komt in opstand omdat zij de klappen moeten opvangen en hun feodale meesters niet in staat zijn of gewoon geen interesse hebben om hen tegen de plunderingen en brandschattingen te beschermen. Hij moet het Verdrag van Brétigny tekenen waarbij een groot deel van Zuid-Frankrijk (Aquitanië) in handen van Eduard III en zijn zoon, Edward de Zwarte Prins, valt.
Edward de Zwarte Prins
Karel richt zich vervolgens naar het zuidwesten, en in 1369 neemt hij Aquitanië weer in beslag. De Engelsen zijn weer min of meer bij af, hoewel ze inmiddels wel ook Kales (Calais) in handen hebben. In de zestien jaar van Karels regering verliezen de Engelsen bijna alles wat ze in 27 jaar hebben veroverd.
Richard II van Engeland
De Zwarte Prins sterft vóór zijn vaders dood en zo komt diens kleinzoon Richard II in Engeland (en de Franse bezittingen) op de troon. Richard wil eigenlijk wel van de oorlog af en het komt bijna tot vrede, maar de oorlogspartij in Engeland is inmiddels erg machtig geworden. Op avontuur gaan in Frankrijk was namelijk voor vele Engelsen dé manier geworden om er beter op te worden. Er waren door plundering schatten verzameld. De oorlogspartij weet in 1399 Richard van de troon te stoten en daarmee worden de Plantagenets vervangen door een zijtak, de Lancasters. Hoewel zij nauwelijks een legitieme claim op de Engelse troon hebben – later zouden daar de Rozenoorlogen door ontstaan – beweren zij wel degelijk ook de legitieme koningen van Frankrijk te zijn.
Kroning van Karel VI
Hendrik IV van Engeland
Hendrik V van Engeland
Hendrik VI van Engeland
In Engeland is de troon van de Lancasterkoning Hendrik IV allengs juist wat steviger geworden en zijn zoon Hendrik V besluit om op oorlogspad te gaan in Frankrijk. In 1415 valt Hendrik V Normandië binnen en boekt een klinkende overwinning bij Azincourt. Hiermee begint hij een onstuitbare opmars die uitmondt in onderhandelingen met koningin Isabeau, die (met Bourgondische steun) in naam van haar krankzinnige echtgenoot het Verdrag van Troyes met hem sluit.
De slag bij Azincourt.
De afloop
Voor de Franse bevolking is de ellende bijzonder groot. Iedere militaire actie gaat gepaard met plundering, verkrachting, roof, moord en zelfs als er geen gevechten geleverd worden zijn er de eindeloze belastingen om de oorlogen te kunnen bekostigen. Het maatschappelijk stelsel kraakt in zijn voegen en de waarden van eer en trouw aan de vorst hebben hun geloofwaardigheid volledig verloren. Dat geldt ook voor de kerk. De paus was tot 1377 min of meer de gevangene van de Franse koning, maar daarna ontstaat er schisma na schisma. Er zijn na het concilie van Pisa zelfs drie pausen, die alle drie beweren dat hellevuur het lot is van degene die in de verkeerde paus gelooft. In dit klimaat komt Jeanne d'Arc naar voren, een eenvoudig boerenmeisje dat stemmen hoort.
Zij weet een geheel nieuw element in te brengen in de politiek en op het slagveld. De strijd verschuift van een twist over feodale rechten naar een nationale bevrijding. Dit was onverwacht. Zelfs de Dauphin Karel VII, tot bastaard verklaard en niet meer in zijn eigen zaak gelovend, komt weer tot actie, hoewel hij het nieuwe van de situatie ook wel met enige zorgen beziet. Door Jeannes toedoen wordt hij toch in Reims – midden in vijandelijk gebied – gekroond. Hoewel Jeanne daarna gevangengenomen wordt door de Godons en als ketter verbrand is de opmars van Karel VII niet meer te stuiten. Karel groeit in zijn rol, reorganiseert zijn leger en koninkrijk en ontpopt zich als een succesvol militair leider van zijn troepen.
In de jaren 1450 tot 1453 weet de energieke koning voorgoed af te rekenen met de Engelsen bij de slag bij Castillon. Zij verliezen alles, behalve Kales (Calais). Voor een groot deel is dat te danken aan de modernisering van het Franse leger. Daar werkt men nu met kanonnen. Hoewel die al aan het begin van deze lange strijd op het slagveld verschenen waren ze in het begin bijna even gevaarlijk voor de gebruikers als voor de doelen waarop ze gericht waren. Aan het eind van de oorlog zijn deze eerste kanonnen echter zo verbeterd dat ze redelijk effectief zijn en zijn ze nu de Engelse boogschutters meer dan de baas.
Kaart van Europa op het hoogtepunt van de oorlog
Door de afloop van deze oorlog wordt het gezag van de Franse koning Lodewijk XI versterkt. Frankrijk groeit uit tot een goed georganiseerde staat met een sterk leger, een deugdelijke administratie en een geordende belastingsinning.
Engeland verzwakt nadien door de ruzie om de koningstitel wat leidt tot de Rozenoorlog. Engeland verliest op Calais na al zijn Franse bezittingen en het is het begin van hun isolationistische politiek en later de splendid isolation.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten