Tafereel 1 , Rechtsboven
De Brugse Metten. Op 18 mei 1302 breekt in Brugge de opstand los en worden de fransgezinde burgerij (de Leliaarts) en de aanwezige Fransen vermoord of gevangen genomen. Tussen twee stadspoorten zien we drie krijgslieden een man onthoofden. Links van de stad bieden stadsmagistraten de stadssleutel aan de ridders op tafereel 2. Ze hebben hun haar in de voor die tijd kenmerkende stijl en dragen typische overkleden die surcot werden genoemd. De krijgslieden dragen verder maliënkappen met bekkeneel helmen en aparte beschermende handschoenen met maliën. Let op het kleine ronde schildje, beukelaar genaamd. Het kleine figuurtje rechts is waarschijnlijk een heiligenbeeldje op een offerblok.
Tafereel 2 , Linksboven
Aankomst van Gwijde van Namen en Willem van Gulik te Brugge. De beide edelen (Gwijde was een zoon van de graaf van Vlaanderen en Willem een kleinzoon) dragen in tegenstelling tot de rest van hun gevolg geen grote helm, maar wel de schedelkap (bekkeneel) met maliënkap. Gwijde is de ridder met het leeuwenschild met uitgeschulpte schuinstaak. Willem draagt een leeuwenschild met zilveren lelie op de schouder. Beide ridders dragen ook schouderschildjes (ailettes) die meestal ook het blazoen van de ridder dragen. Bij Willem van Gulik zijn het echter vijf bollen. Het blazoen van een ridder wordt normaal gezien ook herhaald op de paardendekens, maar hier mankeren ze. Bemerk de hoge zadels die de ridders als het ware verankerden op hun paard. De krijgsman rechts is een soldenier uit het brugse gemeenteleger, gewapend met een goedendag en beschermd door een bekkeneel met maliënkap en een maliënkolder met handschoenen onder zijn gypoen (dun wapenkleed).
Tafereel 3 , Midden rechts boven
Inname van het slot van Wijnendale? De slotvoogd wordt links door drie krijgslieden met goedendags aangevallen en uiteindelijk rechts onthoofd. Aan de voeten van de kruisboogschutter ligt een man met een stuk van de lans van de slotvoogd in de borst (vandaar dat de ridder strijdt met een zwaard in de hand). Door een luikje in de poort van de burcht kijkt een krijgsman naar buiten.
Tafereel 4 , Midden links boven
Aantreden van de Ambachten. Men kan de banieren van de Volders, de Wevers, de Schippers, de Wijnmeters en de Wijnlossers bemerken. Links geeft een priester een krijgsman de absolutie. Als bewapening bemerkt men het bekkeneel als typische helm voor de krijgslieden. Daaronder wordt een maliënkap gedragen. Als lichaamsbescherming is er een dik wambuis en in uitzonderlijke gevallen (wegens de hoge kostprijs) een maliënkolder en handschoenen. Daarover wordt dan de gypoen in een uniform kleurenschema gedragen per ambacht of gemeente. De wapens zijn pieken, goedendags (een stevige houten staf beslagen met een ijzeren ring die een centrale pin vasthoudt), zwaarden en helemaal rechts ziet men ook een kliefsabel (falchion).
Tafereel 5 , Midden rechts onder
De Vlaamse Slagorde. Uiterst rechts zien we de hechte wal van gevelde pieken en lansen waarop de franse ridderscharen te pletter zullen lopen, de eerste paarden liggen trouwens al verslagen op de grond rechts. Achter deze pieken staan de kruisboogschutters en daarachter de gemeentenaren. Boven de hoofden van het Vlaamse leger wapperen de banieren van Willem van Gulik, Gwijde van Namen, Hendrik van Lontzen, de ambachten en Pieter de Coninck. De twee grote figuren rechts zijn weer Gwijde van Namen en Willem van Gulik. Links wordt een Frans ridder (waarschijnlijk de heer van Sijsele en dus een Leliaart) tegen gehouden. Een piek slaat toe onder zijn helm en een zwaard wordt in de borst van zijn paard gestoken.
Tafereel 6 , Links onderaan
De uitval van het garnizoen van Kortrijk. In de burcht van Kortrijk zat nog een Frans garnizoen dat poogde uit te breken tijdens de slag. Zij werden echter tegen gehouden door de Ieperlingen die de voorburcht bezet hielden. Op de rechtertoren wappert de Franse lelie. In de burcht staat een blijde om stenen mee weg te slingeren. Drie van de gemeentenaren dragen een breed kliefsabel (falchion) wat aantoont dat het een veelgebruikt wapen was. Ook hier weer een kleine ronde beukelaar. Op deze afbeelding ziet men duidelijk dat de gemeentemilities uniformen droegen. Het was bekend dat de Ieperlingen de burcht bewaakten en op hun tunieken staat het dubbel kruis dat door de gemeente als stadswapen werd aangenomen. Uiterst links ziet men een groot schild of targe dat gebruikt werd bij belegeringen, met twee kruisboogpijlen erin. Van de linkertoren wordt een vrouw met een touw neer gelaten, terwijl een soldenier door een raampje toekijkt. Boven de ingangspoort van de burcht hangt een ton, waarvoor is niet duidelijk, misschien om in geval van doorbraak op de vijanden te laten storten. Tafereel 7 , Rechts onderaan Verzamelen van de buit. Tijdens de Guldensporenslag werden haast geen gevangenen gemaakt. Er waren strikte orders dat ieder die een gevangene probeerde te maken moest gedood worden door zijn strijdmakkers. De strijd was bijgevolg ongemeen hard en bloederig. Achteraf werden, naar algemeen gebruik vroeger, de gesneuvelden ontdaan van alles wat nog bruikbaar was. Er werden minstens 500 vergulde sporen van het slagveld geraapt wat de slag meteen haar moderne naam bezorgde. Centraal in de afbeelding ligt een man met opengereten buik, een duidelijke illustratie van de zeer harde strijd die gevoerd werd. Net boven deze man lijken twee mannen te vechten om de buit, ofwel gebruiken ze hun dolken om uitrusting van gesneuvelden los te snijden. Rechts van hen zien we een man een wambuis van een gesneuvelde verwijderen. Bemerk de zware verwondingen van de gesneuvelden. |
Bron:De Liebaart
De Liebaart is een VZW met interesse in de middeleeuwen die het leven in Vlaanderen rond het jaar 1302 reconstrueert.