Karel werd geboren in Frankfurt aan de Main als jongste zoon van keizer Lodewijk de Vrome, de enige uit diens tweede huwelijk, met Judith van Beieren. Karel werd opgevoed in het klooster van Reichenau door Walahfrid Strabo, een bekende intellectueel van zijn tijd.
Walahfrid Strabo (circa 808 – 18 augustus 849) was van 842 tot zijn dood in 849 abt van het Benedictijner klooster op het eiland Reichenau in het Bodenmeer.
Al op zeer jeugdige leeftijd trad hij in het klooster in. Hij werd daar onderwezen door abt Grimald. Later zette hij zijn studie voort in de Abdij van Fulda onder Hrabanus Maurus. Door Lodewijk de Duitser werd hij naar het hof gehaald om daar hofkapelaan van keizerin Judith te worden en een bijdrage te leveren aan de opvoeding van Karel II.
In 849 kwam Walahfrid bij een ongeluk om het leven.
Walahfrid heeft een belangrijk literair oeuvre nagelaten. De bekendste werken zijn: de Visio Wettini en De cultura hortorum. Verder schreef Walahfrid Versus in Aquisgrani palatio editi anno Hludovvici imp. XVI, een hagiografie over de heilige Gallus, de Vita Otmars en een afschrift van het Palestrinatractaat van Arculfus-Adamnanus.
Zijn gedicht, Liber de cultura hortorum, was een lofzang over de studie van planten en kruiden. Het werd opgedragen aan abt Grimald van de Abdij van Sankt Gallen.
Al op zeer jeugdige leeftijd trad hij in het klooster in. Hij werd daar onderwezen door abt Grimald. Later zette hij zijn studie voort in de Abdij van Fulda onder Hrabanus Maurus. Door Lodewijk de Duitser werd hij naar het hof gehaald om daar hofkapelaan van keizerin Judith te worden en een bijdrage te leveren aan de opvoeding van Karel II.
In 849 kwam Walahfrid bij een ongeluk om het leven.
Walahfrid heeft een belangrijk literair oeuvre nagelaten. De bekendste werken zijn: de Visio Wettini en De cultura hortorum. Verder schreef Walahfrid Versus in Aquisgrani palatio editi anno Hludovvici imp. XVI, een hagiografie over de heilige Gallus, de Vita Otmars en een afschrift van het Palestrinatractaat van Arculfus-Adamnanus.
Zijn gedicht, Liber de cultura hortorum, was een lofzang over de studie van planten en kruiden. Het werd opgedragen aan abt Grimald van de Abdij van Sankt Gallen.
Lotharius I
De halfbroers van Karel en andere tegenstanders van Judith, Karel en hun fractie aan het hof, hebben voortdurend geruchten verspreid dat Karel het kind zou zijn uit overspel van Judith met Bernard van Septimanië. Bernard was de leider van Judiths fractie aan het hof.
Conflict en deling van het Rijk
Lodewijk de Duitser
Na de dood van Lodewijk de Vrome in 840 brandde de strijd om de verdeling van het rijk echt los. Lotharius en de zoon van Pepijn, Pepijn II van Aquitanië vielen Karel aan, die een bondgenootschap met Lodewijk de Duitser sloot. Op 25 juni 841 versloegen Karel en Lodewijk hun tegenstanders bij Fontenay. Lotharius moest zich terugtrekken op Aken maar moest later ook die stad opgeven. In 842 bevestigden Karel en Lodewijk hun verbond te Straatsburg met de eed van Straatsburg. Karel werd datzelfde jaar in Aken tot koning van West-Francië benoemd.
Op 14 februari 843 sloten Karel, Lodewijk en Lotharius het verdrag van Verdun. Dat bevestigde Karel als geheel zelfstandige koning van West-Francië.
Pepijn I van Aquitanië
Pepijn was de tweede zoon van Lodewijk de Vrome uit diens huwelijk met Ermengarde van Haspengouw.
In augustus 814 kreeg hij van zijn vader het rijksdeel Aquitanië toegewezen, dat hij als een politiek enigszins zelfstandig gebied wist te bewaren. Dit kwam vooral tot uitdrukking bij de kroning van zijn zoon Pepijn II.
In 822 huwde hij Ringart (Hringard) of Ingeltrude, dochter van graaf Teudbert van Madrie, bij wie hij twee zonen had : Pepijn II, die hem in Aquitanië opvolgde, en Karel (waarschijnlijk 825/830-4 juni 863), die op 8 maart 856 aartsbisschop van Mainz werd.
Pepijn legde de woorden van zijn raadsman Berengar van Toulouse naast zich neer en stond in 830 samen met zijn oudste broer Lothar en met de steun van Bernard van Septimanië tegen zijn vader Lodewijk de Vrome op. Deze versloeg hem in 832 bij Limoges en verbande hem naar Trier. Pepijn wist evenwel te ontsnappen en sloot zich aan bij een nieuwe opstand van zijn beide broers; deze keer moest Lodewijk in 833 op het Leugenveld in de Elzas het onderspit delven, waarna zijn drie zonen hem afzetten.
Het machtsstreven van de oudste broer Lothar bracht Pepijn ertoe om van kamp te veranderen; samen met zijn jongere broer Lodewijk de Duitser bracht hij zijn vader op 1 maart 834 weer op de troon. Nauwelijks vijf jaar later overleed hij, men begroef hem in de Heilige Kruiskerk van Poitiers, de hoofdstad van zijn koninkrijk Aquitanië.
Pepijn II van Aquitanië
Pepijn II van Aquitanië (ca. 823 - Senlis, na 864), was de oudste zoon van Pepijn I van Aquitanië en Ringarde/Ingeltrude van Madrie, een dochter van graaf Theodebert van Madrie. Dat maakt hem een kleinzoon van Lodewijk de Vrome.
Bij de dood van zijn vader in 838 werd hij door de adel van Aquitanië tot opvolger gekozen. Dit paste echter niet in de plannen van Lodewijk de Vrome die Aquitanië al in 832 had toegezegd aan zijn zoon Karel. Dit vormde de aanleiding tot een langjarig conflict tussen oom en neef.
In 848 wordt Pepijn afgezet door zijn eigen edelen en in 852 gevangen en uitgeleverd. Hij wordt opgesloten in de Sint-Medardusabdij van Soissons. Met de hulp van zijn jongere broer Karel ontsnapt hij in 854. Met steun van vikinghuurlingen trachtte hij zijn gebied te heroveren maar werd gestuit door de troepen van Karel het Kind, tweede zoon van koning Karel de Kale.
Teneinde tevens de dreiging van Lodewijk de Duitser, die eveneens Aquitanië claimde, tegen te gaan, werd Karel het Kind uitgeroepen tot koning van Aquitanië in 855.
Bij een poging Toulouse te veroveren, werd Pepijn II in 864 gevangen en bij edict afgezet. Hij werd opgesloten in het klooster van Senlis waar hij kort nadien is overleden.
Consolidatie van West-Francië
In november 843 sloot Karel het verdrag van Coulaines met de adel en de geestelijkheid van West-Francië waarin de rechten en plichten van de drie partijen ten opzichte van elkaar werden vastgelegd. Dit document wordt beschouwd als een eerste "grondwet" van feodaal Europa. Later zou hij in 864 met het Edict van Pîtres een aantal belangrijke sociaal-economische hervormingen doorvoeren (beperkt lijfeigenschap door schuld, hervormt het muntwezen en verbiedt het op eigen gezag bouwen van vestingen, geeft opdracht om in alle riviersteden versterkte bruggen aan te leggen om de Vikingen te kunnen tegenhouden, en verplicht alle eigenaren van paarden tot militaire diensten en legt zo de kiem voor de ridderstand).Karel, die in een klooster was opgevoed, vestigde zijn bestuur op de geestelijkheid.
Bernard van Septimanië werd in 844 op bevel van Karel geëxecuteerd omdat hij tijdens de burgeroorlog zijn beloften aan Karel had gebroken en uiteindelijk de kant van Pepijn II had gekozen. Bretagne wist de onafhankelijkheid van West-Francië te behouden doordat de hertogen Nominoë (845) en Erispoë (851) Karel wisten te verslaan. In 848 wist Karel definitief Aquitanië te verwerven toen Pepijn II werd afgezet en gevangengenomen.
Op uitnodiging van Aquitaanse edelen stuurde Lodewijk de Duitser in 854 zijn zoon Lodewijk III de Jonge met een leger, om koning te worden in Aquitanië. Lodewijk III bereikte zonder tegenstand Limoges. Karel liet als tegenzet Pepijn II van Aquitanië vrij uit zijn gevangenschap. Pepijn wist een grote aanhang te mobiliseren in Aquitanië en Lodewijk moet zich terugtrekken.
Lodewijk III de Jonge
Lodewijk III de Jonge (ca. 835 - 20 januari 882), was van 876 tot 882 koning van Oost-Francië en van 880 tot 882 heerser van Beieren.
Lodewijk III was de tweede zoon van Lodewijk de Duitser en diens vrouw Emma. In 865 werd Lodewijk III regent van Oost-Francië dat bestond uit Frankenland, Saksen en Thüringen. In 870 werd na het verdrag van Meerssen het oosten van Lotharingen hieraan toegevoegd. Na de dood van zijn vader werd Lodewijk III koning van al deze gebieden. Lodewijk zorgde er ook voor dat zijn vader in zijn abdij in Lorsch werd begraven. Bijna meteen na de dood van zijn vader werd Lodewijk aangevallen door zijn oom Karel de Kale. Op 8 oktober 876 versloeg Lodewijk zijn oom bij Andernach met een kleiner leger en wist zo zijn gebieden in Lotharingen te behouden. Na de dood van zijn broer Carloman van Beieren in 880 kreeg Lodewijk ook Beieren toegewezen. Na het Verdrag van Ribemont heerste Lodewijk over heel Lotharingen.
Crisis door aanvallen van de Vikingen
De regering van Karel werd geplaagd door plundertochten van Vikingen. Karel was meerdere malen gedwongen om een dreigende inval met grote geldbedragen af te kopen. In de ogen van veel leidende edelen was dit een gebrek aan daadkracht. In 858 bracht dit een grote groep edelen onder Robert IV de Sterke ertoe om een beroep op Lodewijk de Duitser te doen. Die was er namelijk wel in geslaagd om zijn koninkrijk te vrijwaren van de Vikingen. Lodewijk wist Karel te verslaan bij Brienne. Lodewijk trok met zijn leger naar Orléans en werd daar gehuldigd door de meeste edelen van Aquitanië, Bretagne en Neustrië. Karel vluchtte naar Bourgondië. De bisschoppen eisten echter dat Lodewijk zich zou terugtrekken en om hen tegemoet te komen, zond hij een deel van zijn leger terug naar Oost-Francië. Toen het daarna bij Soissons tot een confrontatie tussen Karel en Lodewijk kwam, zag Lodewijk dat Karel een overmacht had en trok hij zich terug.
Ook hierna bleven de plundertochten van de Vikingen aanhouden.
Verdeling van het Middenrijk
De decennia na de dood van Lotharius (855) werden gedomineerd door het onvermogen van zijn zoons, Lodewijk van Italië, Lotharius II en Karel van Provence om in Midden-Francië een duurzame staat te vestigen, en door hun onvermogen om wettige mannelijke nakomelingen te produceren. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat Karel en Lodewijk de Duitser het gehele Middenrijk onder elkaar verdeelden. Vooral het opportunisme dat Karel daarbij aan de dag legde, zorgde ervoor dat Karel en Lodewijk regelmatig met elkaar in conflict kwamen:
- 859 Lotharius II gaf de gebieden ten zuiden van de Jura, die werden gedomineerd door de opstandige hertog Hugbert, aan Lodewijk de Duitser. Toen Lodewijk probeerde om Hugbert te onderwerpen, ging Karel Hugbert steunen.
- 860 na het kinderloos overlijden van Karel van Provence probeerde Karel om diens koninkrijk te annexeren. Dit mislukte door het verzet onder leiding van Girard II van Roussillon en dreiging van Lodewijk de Duitser. Uiteindelijk erfde zijn broer Lotharius II het grootste deel van het koninkrijk van Karel van Provence, zijn tweede broer, Lodewijk van Italië kreeg de rest. Karel en Lodewijk de Duitser sloten in Koblenz een verdrag om hun geschillen bij te leggen.
- Karel en Lodewijk frustreerden eendrachtig de pogingen van Lotharius II om van zijn kinderloze echtgenote te scheiden en te trouwen met zijn minnares om haar kinderen te echten. In 868 sloten Karel en Lodewijk een verdrag over de verdeling van zijn koninkrijk, indien Lotharius inderdaad zonder kinderen zou komen te overlijden.
- 869 na het overlijden van Lotharius annexeerde Karel diens gehele koninkrijk omdat Lodewijk ziek was en zijn leger door oorlogen aan zijn oostelijke grenzen was gebonden.
- 870 onder dreiging van oorlog stemde Karel op 22 januari toe in het verdrag van Meerssen waarbij alsnog een verdeling van Lotharingen en het koninkrijk van Karel van Provence, dat Lotharius II had geërfd, werd geregeld. De grens liep van langs de Maas, Ourthe en Moezel in Lotharingen en in het zuiden langs de Saône en de Rhône (hoewel Karel ook de graafschappen Besançon, Lyon en Vienne, op de oostelijke oevers van deze rivieren kreeg).
- 875 na het overlijden van Lodewijk van Italië bood de Italiaanse adel Karel de koningstitel aan, ondanks de afspraken die Lodewijk van Italië met Lodewijk de Duitser had gemaakt dat diens zoon Karloman zijn erfgenaam zou zijn. Op 25 december werd Karel te Rome door paus Johannes VIII keizer gekroond.
- 876 Karel werd in Pavia uitgeroepen tot koning van Italië. Lodewijk de Duitser viel met zijn leger West-Francië binnen. Karel haastte zich terug. Na het overlijden van Lodewijk probeerde Karel door een snelle veldtocht Oost-Francië te veroveren maar hij werd op 8 oktober verslagen bij Andernach, een oversteekplaats van de Rijn.
Karel trouwde op 13 december 842 met Ermentrudis van Orléans. Nadat haar broer Willem in 866 in conflict met Karel was gedood, verliet zij Karel en trad in een klooster. Zij hadden de volgende kinderen:
- Judith (ca. 844-na 870), was eerst gehuwd met twee Engelse koningen (Ethelwulf en Ethelbald van Wessex) en leefde als weduwe aan het hof van haar vader. Werd daar in 861 (ze was dus nog geen 20 jaar oud) geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen. Karel wendde al zijn invloed aan om te voorkomen dat ze ergens onderdak zouden krijgen. Uiteindelijk vluchtten Judith en Boudewijn naar Rome, waarna de paus een verzoening wist te bemiddelen.
- Lodewijk II van West-Francië (846-879).
- Karel (ca. 847 - Buzzancais, 29 september 866) begraven te Bourges. 855 gekozen tot koning van Aquitanië, trouwde 862 tegen de zin van zijn vader met de weduwe van de graaf van Bourges. Verloor daarom zijn titel maar kreeg die terug nadat het huwelijk was geannuleerd. Kreeg ernstig hersenletsel en overleed daaraan na twee jaar.
- Carloman de Blinde ( - Echternach, ca. 877), in 854 ingetreden in de geestelijke stand. Werd in 860 abt van de Sint-Medardusabdij te Soissons. Nam deel aan een samenzwering tegen zijn vader in 870, verloor zijn abdijen en moest vluchten. In 873 door West-Frankische bisschoppen uit de kerk gezet en daarna werden op bevel van Karel zijn ogen uitgestoken. Hij werd opgesloten in de abdij van Corbie maar ontsnapte naar Lodewijk de Duitser, die hem abt van Echternach maakte.
- Lotharius ( - Auxerre, 865), vanaf zijn geboorte verlamd, abt van Moutier-Saint-Jean en later van de Abdij van Sint-Germanus van Auxerre.
- Hildegardis.
- Ermentrudis, ( - na 877) abdis van Hasnon en Oostervant.
- Gisela.
- Rothrudis ( - na 889), abdis van Sainte-Radégonde te Poitiers en van Andlau.
- Rothildis (871-929), in 890 gehuwd met Roger van Maine, verwerft de abdijen van Notre-Dame en St Jan te Laon en de Abdij van Chelles. Trok zich in 922 terug in Chelles. Toen ze deze abdij moest afstaan op bevel van Karel de Eenvoudige was dat de aanleiding voor een opstand onder Robert van Bourgondië (vader van een schoonzoon van Rothildis), die in plaats van Karel koning werd.
- tweeling: Drogo en Pepijn, (ca. 873) allebei ongeveer een jaar oud overleden, begraven in de Abdij van Sint-Amand
- zoon (23 maart 875), kort na zijn doop overleden
- Karel (10 oktober 876 - voor 7 april 877), begraven te Saint-Denis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten