De Geschiedenis van Vlaanderen komt weldra in boekvorm uit. Daarom zijn de 36 delen offline gehaald op vraag van de auteur.
Ik zal proberen een alternatief te bieden, weliswaar in een ander kleedje gegoten.
De Geschiedenis van Vlaanderen loopt van de Romeinse tijd tot het eind van de 14de eeuw wanneer Vlaanderen verdwijnt als zelfstandige staat.
Na deze periode is Vlaanderen achtereenvolgens onder Bourgondische, Habsburgse, Spaanse, Oostenrijkse en Franse bewinden gevallen om in 1830 als Belgisch Vlaanderen te eindigen.

Deze verschillende perioden worden hier uitvoerig besproken.

maandag 29 oktober 2012

De Spaanse Nederlanden met Isabella van Spanje en Albrecht van Oostenrijk

Isabella Spaanse Mode.jpg
 
Isabella Clara Eugenia (Segovia, 12 augustus 1566 - Brussel, 1 december 1633) was van 1598 tot 1621 vorstin en na het overlijden van haar echtgenoot Albrecht van Oostenrijk van 1621 tot haar dood in 1633 landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden. Zij was een dochter van koning Filips II en zijn derde vrouw Elisabeth van Valois.

Albert de Habsbourg.jpg
Albrecht van Oostenrijk

Isabella speelde voor het eerst een politieke rol in 1593, toen zij door Filips II naar voren werd geschoven als pretendent voor de Franse troon, omdat daar de protestant Hendrik IV van Frankrijk aan de macht dreigde te komen. De reeds sinds 1559 woedende Hugenotenoorlogen zouden dan wellicht in het voordeel van de protestanten beslecht worden. Deze Spaanse aanspraak liep echter op niets uit, vanwege de anti-Spaanse stemming die Hendrik IV wist uit te buiten, mede dankzij zijn bekering tot het katholieke geloof.
Isabella kwam op 6 mei 1598, kort voor de dood van Filips II, met de Akte van Afstand in het bezit van de Zuidelijke Nederlanden, die als bruidsschat door haar vader werd gegeven aan Isabella en haar echtgenoot. (De Akte van Afstand was overigens geen afstand van soevereiniteit; de Spaanse koning bleef bevoegd opvolgers te benoemen.) Isabella en Albrecht namen, samen met het nog bestaande adellijke geslacht Arrazola de Oñate, hun intrek in Brussel. Door haar huwelijk in april 1599 werd ze ook aartshertogin van Oostenrijk. Zij en Albrecht kregen drie kinderen, die echter allen jong stierven. In de Nederlanden woedde al sinds 1568 een oorlog die begonnen was met de Nederlandse Opstand tegen de in Brussel residerende landvoogd en daarmee tegen het Spaanse oppergezag. Aanvankelijk deden ook de overwegend katholieke gewesten in het zuiden mee, maar alleen de overwegend protestantse Noordelijke Nederlanden bleken voldoende hardnekkig en erkenden de landvoogd in Brussel al niet meer sinds 1581, toen Filips II als soeverein werd afgezworen. Vanaf het begin van de jaren negentig had Spanje ten noorden van de grote rivieren Schelde, Maas en Rijn vrijwel alle macht verloren.
In de Zuidelijke Nederlanden werden Albrecht van Oostenrijk en Isabella geliefd bij de bevolking, hoewel zij geen godsdienstvrijheid toestonden en vrijhandel afschaften. In 1611 voerden zij een Eeuwig Edict in: hierin werden de familienamen vastgelegd en werden kerken verplicht doop-, huwelijk- en overlijdensregisters aan te leggen. Hier maken eeuwen later genealogen dankbaar gebruik van.
Albrecht en Isabella slaagden erin met de Noordelijke opstandelingen een verdrag te sluiten, waardoor in 1609 het Twaalfjarig Bestand kon ingaan, met een optie op definitieve vrede. Onder hun beleid recupereerden de Zuidelijke Nederlanden zeer snel van de oorlog en brak een periode aan van diplomatieke, artistieke en economische bloei.

Isabella Clara Eugenia als non door Peter Paul Rubens

Door het overlijden van Albrecht in 1621 liep ook het bestand af en kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer onder direct Spaans bestuur omdat de pas aangetreden koning Filips IV van Spanje Isabella als opvolgster veel minder bevoegdheden liet.

Philippe IV espagne.jpg
Filips IV van Spanje

Zij wilde terug naar Spanje, naar het klooster Monasterio de las Descalzas Reales. Dit werd haar echter niet toegestaan en ze bleef tegen haar zin in Brussel als landvoogdes. Ze trad wel toe tot de orde der Clarissen en de laatste jaren van haar leven bracht ze door in een klooster in Tervuren (Vlaams-Brabant).



Als landvoogdes probeerde ze in 1633, dus vlak na Frederik Hendriks succesvolle veldtocht langs de Maas, buiten de vorst om vredesbesprekingen met de Noordelijke Nederlanden in gang te zetten. Dit mislukte en Isabella overleed kort erna. Haar habijt is bewaard gebleven, evenals documenten en haar door Rubens geschilderde portret. Filips IV benoemde Ferdinand van Oostenrijk in 1634 als haar opvolger.

Albrecht van Oostenrijk


Albrecht VII van Oostenrijk (Wiener Neustadt, 15 november 1559Brussel, 13 juli 1621), ook Albert of Albertus genoemd, was landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden van 1595 tot 1598. Na zijn huwelijk met de Infante Isabella regeerde hij in haar naam de Habsburgse Nederlanden als soeverein van 1598 tot zijn dood in 1621.
Albrecht was een van de vele zonen van keizer Maximiliaan II en van de Infante Maria van Spanje. Vanaf zijn elfde verbleef hij aan het Spaanse hof, waar zijn oom Filips II over zijn opvoeding waakte. Aanvankelijk was het Filips' bedoeling dat Albrecht een kerkelijke loopbaan zou volgen. Op zijn achttiende werd hij benoemd tot kardinaal (1577) en kreeg de Santa Croce in Gerusalemme als titelkerk. Filips II wilde hem op termijn het aartsbisdom Toledo bezorgen, maar de toenmalige aartsbisschop, Gaspar de Quiroga, leefde veel langer dan verwacht. Ondertussen kreeg Albrecht alleen de lagere wijdingen.
Na de aanhechting van Portugal werd Albrecht in 1583 de eerste onderkoning van Portugal en het daarbij horende overzeese imperium. Daarnaast was hij ook pauselijk legaat en groot-inquisiteur. Als onderkoning was hij mede verantwoordelijk voor de uitrusting van de Grote Armada (1588) en sloeg hij in 1589 een Engelse tegenaanval op Lissabon af. In 1593 werd hij door Filips II naar Madrid teruggeroepen om er een leidende rol in het bestuur van de Spaanse monarchie op te nemen.
Hij was niet de eerste keuze van koning Filips II voor het huwelijk met zijn dochter Isabella. Albrecht was een volle neef van Isabella en omdat hij kardinaal was moest er pauselijke toestemming voor het huwelijk komen. Maar aangezien er geen andere acceptabele huwelijkskandidaten waren, koos Filips II voor Albrecht. Het echtpaar kreeg van Filips II de Nederlanden cadeau bij de Akte van Afstand op 6 mei 1598: in de praktijk alleen de Zuidelijke Nederlanden aangezien de Noordelijke Nederlanden de Spaanse vorst sinds 1581 niet meer erkenden. Door het overlijden van Filips II in 1598 werd het huwelijk een jaar uitgesteld tot 1599.
Er waren wel strenge voorwaarden aan het huwelijk verbonden: zo zouden de Nederlanden weer onder een Spaanse vorst komen als het echtpaar kinderloos zou overlijden en mochten eventuele kinderen alleen met toestemming van de Spaanse koning trouwen en moesten de eventuele dochters met Spaanse prinsen trouwen.
Albrecht en Isabella werden enthousiast ontvangen door de bevolking van de zuidelijke Nederlanden. Zij namen hun intrek in het Paleis op de Koudenberg in Brussel. Albrecht was als legeraanvoerder aanvankelijk geen succes: zijn eerste slag (de Slag bij Nieuwpoort) werd verloren; zelf raakte hij in die slag gewond aan zijn keel. Koning Filips III stuurde daarop Pedro Téllez-Girón en de ervaren minister Ambrogio Spinola, die de opstandelingen enkele gevoelige nederlagen toebracht (waaronder de verovering van Oostende in 1604). In 1605 gaven Albrecht en Isabella de opdracht om een basiliek te bouwen in het bedevaartsoord Scherpenheuvel.

Ambrogio Spinola

In 1609 slaagde Albrecht erin een bestand te sluiten met de opstandelingen in het Noorden, waarvoor hij Ambrosio Spinola naar Rotterdam had gestuurd. De onderhandelingen vonden plaats op 31 januari 1608 op de locatie van de Rotterdamse admiraliteit. Dit bestand zou twaalf jaar standhouden (zie Twaalfjarig Bestand). Deze twaalf jaren waren voor Albrecht en Isabella gelukkige jaren: ze verbleven veel op hun buitenverblijven Tervuren en Mariemont, waar ze hun favoriete sport, de jacht, beoefenden.

Spinola (links) en de Graaf van Busquoy afgebeeld boven plattegronden van door hen veroverde steden

Vooral Isabella was populair onder de bevolking: de wat verlegen en soms in de omgang wat stijve Albrecht minder. Albrecht leed de laatste jaren van zijn leven aan jicht en weigerde om die reden zijn broer keizer Matthias op te volgen. Hij overleed in 1621. De drie kinderen die uit zijn huwelijk met Isabella waren geboren, waren alle drie zeer jong gestorven. Albrecht werd als vorst van de Zuidelijke Nederlanden opgevolgd door koning Filips IV, die de inmiddels overleden Filips III was opgevolgd als koning van Spanje. Zijn weduwe Isabella moest echter tegen haar zin aanblijven als zaakwaarnemer met minder bevoegdheden dan een gewone landvoogd.

Ferdinand van Oostenrijk

Kardinal-Infant Ferdinand von Österreich.jpg
Ferdinand van Oostenrijk

Ferdinand van Oostenrijk (San Lorenzo de El Escorial, 16 mei 1609 - Brussel, 9 november 1641), bijgenaamd kardinaal-infant, was een zoon van Filips III van Spanje. Toen hij 10 jaar oud was, verzocht zijn vader de paus hem tot kardinaal te creëren. Hij werd - hoewel hij nooit priester gewijd werd - in 1619 aartsbisschop van Toledo en was van 4 november 1634 tot zijn dood landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden. Isabella van Spanje was zijn tante.
Zijn Blijde Intrede in Antwerpen in 1634, na de door hem gewonnen Slag bij Nördlingen, werd groots gevierd. Niet minder dan 80.000 gulden werd uitgegeven door het stadsbestuur. Rubens werd gevraagd een feestelijk onthaal te regelen en versierde de stad met erepoorten, beeldengalerijen en speciale opvoeringen in de theaters.
Als mecenas van de kunsten liet hij zich portretteren door onder anderen Rubens, Gaspar de Crayer, Gerard Seghers, Diego Velázquez en Antoon van Dyck.
Ferdinand van Oostenrijk was een getalenteerd generaal en bracht een groot deel van zijn tijd door op het slagveld tegen de legers van de Republiek der Verenigde Nederlanden en tegen het Franse koninkrijk. In 1641 werd hij tijdens de gevechten ziek. Hij stierf op tweeëndertigjarige leeftijd in Brussel, maar werd herbegraven in de koninklijke Crypte van San Lorenzo el Real, waar hij geboren was. Hij liet een dochter na, Marie Anne de la Croix (1641-1715), die te Madrid in een klooster ging.
 Hij werd opgevolgd door Francisco de Melo

Francisco de Melo

Francisco de Melo, Comte de Assumar.jpg
 
Don Francisco de Melo (Estremoz, 1597 – ?, 1651), markies van Tor de Laguna, graaf van Assumar, was van 1641 tot 1644 (interim) landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden.
Voordat Francisco de Melo naar de Zuidelijke Nederlanden kwam, had hij al een indrukwekkende politieke carrière achter de rug. Van 1632 tot 1636 was hij ambassadeur van Spanje in Genua. In 1638 werd hij benoemd tot onderkoning van Sicilië. Twee jaar later, in 1640 werd hij ambassadeur in Wenen.
Francisco de Melo is vooral bekend van de (verloren) Slag bij Rocroi.
Hij werd opgevolgd door Manuel de Castel Rodrigo als landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden

Manuel de Castel Rodrigo


Emanuel de Moura Cortereal, markies de Castel Rodrigo (?, 1590 - Madrid, 28 januari 1651) was landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden van 20 september 1644 tot 1647.
Hij stamde uit een Portugese familie die de Spaanse aanspraken op de Portugese troon volledig gesteund hebben en daar rijkelijk voor beloond werden. in 1630 werd Manuel benoemd tot ambassadeur in Rome, waar hij grote sier maakte en onder andere architect Francesco Borromini en beeldhouwer François Duquesnoy financieel steunde. In 1640 werd hij teruggeroepen en hij verbleef tussen 1642 en 1644 in Wenen. Hij volgde in dat jaar Francisco de Melo op als landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden, die het jaar ervoor een nederlaag op de Fransen had geleden in de slag bij Rocroi.
Manuel de Castel Rodrigo bekleedde de functie van landvoogd tijdens de laatste jaren van de Tachtigjarige Oorlog. In het jaar na zijn aftreden, 1648, kwam er een einde aan deze oorlog en werd de vrede van Münster gesloten tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden. Manuel speelde een belangrijke rol in de onderhandelingen .
In 1647 werd hij teruggeroepen naar Madrid, waar hij aan het hof verbleef tot aan zijn dood in 1651. Als landvoogd werd hij opgevolgd door Leopold Willem van Oostenrijk.
Manuel was persona non grata in zijn geboorteland Portugal, dat zich ondertussen afgescheiden had van Spanje.
Manuel was de tweede markies de Castel Rodrigo. Zijn zoon en opvolger Francisco, werd later eveneens landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden, meer bepaald van 1664 tot 1668.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten