De Geschiedenis van Vlaanderen komt weldra in boekvorm uit. Daarom zijn de 36 delen offline gehaald op vraag van de auteur.
Ik zal proberen een alternatief te bieden, weliswaar in een ander kleedje gegoten.
De Geschiedenis van Vlaanderen loopt van de Romeinse tijd tot het eind van de 14de eeuw wanneer Vlaanderen verdwijnt als zelfstandige staat.
Na deze periode is Vlaanderen achtereenvolgens onder Bourgondische, Habsburgse, Spaanse, Oostenrijkse en Franse bewinden gevallen om in 1830 als Belgisch Vlaanderen te eindigen.

Deze verschillende perioden worden hier uitvoerig besproken.

woensdag 29 februari 2012

Karel de Grote

 
Karel de Grote (Duits: Karl der Große; Frans + Engels: Charlemagne; Latijn: Carolus Magnus of Karolus Magnus; mogelijk 742 of 748 - Aken, 28 januari 814) was de koning der Franken van 768 tot zijn dood in 814, tussen 774 en 781 koning der Langobarden en vanaf 800 keizer der Romeinen.
 
Karel de Grote breidde het Frankisch koninkrijk uit tot een rijk dat het grootste deel van West en Centraal-Europa had opgenomen.


Tijdens zijn heerschappij veroverde hij Italië en werd hij gekroond tot Imperator Augustus door paus Leo III op 25 december 800. Zijn heerschappij wordt ook geassocieerd met de Karolingische renaissance, een herleving van de kunst, religie en cultuur door middel van de Rooms-katholieke Kerk. Hij is genummerd als Karel I in de koninklijke lijsten van Duitsland, het Heilige Roomse Rijk en Frankrijk. Hij was de zoon van koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon, een Frankische koningin. Hij volgde zijn vader op in 768 en vormde met zijn broer Carloman I in eerste instantie een tweehoofdige heerschappij. Er wordt vaak gesuggereerd dat de relatie tussen Karel de Grote en Carloman niet goed was, maar ook dat de spanningen werden overdreven door Karolingische kroniekschrijvers. Als er al wrijving tussen hen was, dan kwam daar een eind aan door de plotselinge dood van Carloman in 771, in onverklaarbare omstandigheden. Karel de Grote handhaafde het beleid van zijn vader tegenover het pausdom en werd zijn beschermer, door het breken van de macht van de Longobarden in het noorden van Italië en door het leiden van een inval in het Iberisch Schiereiland, waar hij was uitgenodigd door de islamitische gouverneur van Barcelona. Karel de Grote werd verschillende Iberische steden beloofd in ruil voor het geven van militaire hulp aan de gouverneur, maar de deal werd ingetrokken.
Vervolgens leed Karels terugtrekkende leger zijn grootste nederlaag door de Basken, bij de Slag van de Roncevaux-Pas (778). Hij leidde ook veldtochten tegen de volkeren in het oosten, vooral tegen de Saksen en na een langdurige oorlog onderwierp hij hen aan zijn heerschappij. Door gedwongen kerstening van de Saksen en een verbod met de doodstraf op het praktiseren van hun traditionele Germaanse heidendom integreerde hij ze in zijn rijk en maakte daarmee de weg vrij voor de latere Liudolfingen.
Karel werd in de 12e eeuw officieel zalig verklaard, hoewel hij al langer bij het volk bekendstond als "heilige", maar hij wordt alleen in Aken als zodanig vereerd. Ook in seculiere zin heeft hij door de eeuwen heen tot de verbeelding gesproken, wat geleid heeft tot de zgn. 'Karel-epiek' (zie extra pagina's): verhalen waarin Karel een belangrijke rol speelt. In de Middelnederlandse literatuur is het korte verhaal Karel ende Elegast het bekendst, maar (veel) representatiever voor het genre zijn het Roelantslied, Ogier van Denemarken en Reinout van Montalbaen alias de Vier Heemskinderen. Karel wordt wel de Vader van Europa genoemd; daarom werd in 1949 de Internationale Karelsprijs Aken in het leven geroepen voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Europese eenwording.

Leo III (Rome, geboortedatum onbekend - sterfplaats onbekend, 12 juni 816) was paus van 26 december 795 tot zijn dood in 816.
Leo III.jpg
Hij was afkomstig uit het gewone volk, maar was in de kerkelijke hiërarchie langzaam maar zeker steeds hoger opgeklommen. Hij kwam al meteen in het begin van zijn pontificaat in botsing met de adel in Rome. Dit leidde er in 799 toe dat enkele edelen tijdens een processie een aanslag op zijn leven pleegden, maar deze mislukte. Leo vluchtte naar Karel de Grote, die hem bescherming bood en hem, vergezeld van een legertje en enkele hoge ambtenaren, in 800 weer liet terugkeren naar Rome.
Toen Leo eenmaal terug was in Rome dienden enkele edelen bij Karel de Grote een aanklacht tegen hem in. Zij beschuldigden hem ervan het ambt van paus door simonie verkregen te hebben. Of en in hoeverre hun beschuldigingen gegrond waren, is nooit helemaal duidelijk geworden. In elk geval legde de paus op 23 december, gesteund door Karel, een openbare eed af, waarin hij verklaarde dat de aanklachten tegen hem onjuist waren. Twee dagen later, in de mis op kerstmorgen in 800, kroonde Leo III Karel de Grote tot keizer.
In 1673 werd Leo III door Paus Clemens X heilig verklaard.

Karel werd in 754 samen met zijn broer Carloman door Paus Stefanus II (III) gezalfd in de kathedraal van Saint-Denis bij Parijs. Karel, zijn broer en zijn vader worden tot "patricius Romanorum" benoemd. De Frankische adel legde daarbij de eed af om alleen nakomelingen van Pepijn tot koning te kiezen. Een jaar later nam hij zijn intrek in de villa van zijn vader in Jupille, bij Luik.

Gedeeld koningschap (768-771)

Na de dood van zijn vader in 768 werd diens koninkrijk verdeeld onder Karel en Carloman. Karel kreeg de gebieden langs de westelijke en noordelijke kusten: het westen van Aquitanië, de grootste delen van Neustrië en Austrasië, en Thüringen. Carloman kreeg Bourgondië, Allemannië, de resterende delen van Aquitanië, Neustrië en Austrasië, de Provence, en het indirecte gezag over Beieren. Karel werd gekroond in Noyon, Carloman in het nabijgelegen Soissons.
In 769 onderdrukte Karel, zonder hulp van Carloman, een opstand in Aquitanië en Gascogne. In 770 sluit hij een verdrag met Tassilo III van Beieren. In datzelfde jaar trad hij in het huwelijk met de Longobardische prinses Desiderata., zeer tegen de zin van paus Stefanus III, die de samenwerking met de Franken in gevaar zag komen. Carloman werd sindsdien omringd door Karel en zijn bondgenoten.

File:Hildegard Vinzgouw.jpg

In 771 werd Karel verliefd op Hildegard, de 13-jarige dochter van de machtige graaf Gerold van de Vinzgau uit Alemannië (dus een onderdaan van Carloman). Hij verstootte Desiderata en trouwde met Hildegard. Volgens de normen van die tijd was Hildegard echter nog niet huwbaar, en pas drie jaar later, toen de paus verlegen zat om Karels hulp, werd het huwelijk erkend. Desiderata keerde na haar verstoting terug naar haar vader, die diep beledigd was en direct onderhandelingen met Carloman begon. Carloman stierf echter op 5 december 771. Karel negeerde de rechten van zijn neefjes en werd koning van het gehele Frankische rijk. De weduwe van Carloman kon met haar kinderen naar de Longobarden vluchten.

Uitbreiding van het rijk (771-800)


De expansie van het Rijk der Franken onder Karel de Grote.

In de 46 jaren van zijn heerschappij voerde Karel meer dan vijftig oorlogen, wat voor een middeleeuwse vorst meer dan gemiddeld is, maar gezien de duur van zijn bewind en de omvang van zijn rijk niet verwonderlijk. De meeste tijd van zijn bewind brengt Karel door met veldtochten. Zeker in het begin van zijn regering is een beeld te zien dat Karel van grens naar grens trekt, steeds zijn vijanden verslaat en dan wegtrekt naar de volgende veldtocht - waarna zijn tegenstanders weer voorzichtig hun verloren gebieden terugwinnen. Pas nadat Karel zijn militaire organisatie heeft gedecentraliseerd, weet hij aan alle grenzen zijn overwinningen te bestendigen.

De Longobarden en Italië

Aan de oorlog tegen de Longobarden ging een politiek conflict vooraf: toen Pepijn de Korte de laatste Merovingische koning had afgezet en in 754 door paus Stefanus tot koning der Franken werd gezalfd, beloofde hij de kerkvorst in ruil daarvoor het exarchaat van Ravenna (de exarch was de Byzantijnse militaire bevelhebber in Italië), de Pentapolis (letterlijk De Vijf Steden, nl. Ancona, Fano, Pesaro, Rimini en Senigallia) en het ducaat Rome (zo genoemd naar de dux, de Byzantijnse provinciegouverneur in Italië). Dit is de zogenaamde Pepijnse Schenking.
Koning Desiderius van de Longobarden bezette het exarchaat van Ravenna in 772. De nieuwe paus Adrianus I vroeg hem zich terug te trekken, maar Desiderius weigerde. Beide partijen stuurden een missie naar Karel om zijn steun te vragen. Karel koos de kant van de paus en Desiderius reageerde daarop door Toscane te bezetten en naar Rome te trekken. Karel ondernam eerst nog een expeditie tegen de Saksen, maar trok vervolgens naar Italië. Zijn oom Bernard leidde een leger over de Grote Sint-Bernhardpas, terwijl Karel zelf over de Mont Cenis trok; zodoende liet hij de Longobardische verdediging in eerste instantie links liggen. Desiderius trok zich terug op Pavia en zijn zoon trok zich terug op Verona. Verona wordt snel veroverd en het gezin van Carloman werd daar gevangengenomen. De zoon van Desiderius vluchtte naar Constantinopel. Na een beleg van 10 maanden moest Pavia zich in 774 overgeven, en Karel kroonde zich daar tot koning van de Longobarden. Hij noemde zich sindsdien "koning der Franken en Longobarden". Desiderius wordt opgesloten in de abdij van Corbie. Longobardische graven die zich aan Karel onderwierpen, hielden hun positie, de anderen werden vervangen door Franken. Met Pasen bezocht Karel Rome en creëerde de kerkelijke staat.
In 776 werd nog een opstand van de hertogen van Friuli, Spoleto en Benevento onderdrukt door Karel, die met zijn leger snel uit Saksen naar Italië trok. In 781 werd Karels zoon Carloman (8 jaar oud) tot koning van Italië benoemd en kreeg daarbij de naam Pepijn. Het bestuur en de militaire leiding waren in handen van ervaren hovelingen. Pepijn woonde in Italië en kreeg een opvoeding volgens de Italiaanse gewoonten. In 787 moest Karel nog een opstand in Salerno en Benevento onderdrukken. In 792 weigerde de hertog van Benevento opnieuw om het gezag van Karel te erkennen en verwierf daarmee blijvend zijn onafhankelijkheid - misschien had de samenzwering aan het hof in 792 rond Pepijn met de Bult een adequaat ingrijpen verhinderd. Wel veroveren de Franken rond deze tijd Corsica en Sardinië op de Saracenen.
In 804 koos de stad Venetië ervoor om zich bij het Frankische rijk aan te sluiten, terwijl de stad tot die tijd formeel Byzantijns was. Als gevolg daarvan zou de Byzantijnse vloot een aantal jaren aanvallen uitvoeren tegen de Frankische kustgebieden in Italië. In 810 werd er een overeenkomst gesloten met Byzantium: Venetië wordt weer Byzantijns en de Franken krijgen Istrië.
In 810 overleed Pepijn en werd opgevolgd door zijn onwettige zoon Bernard.
 
Saksen en Friezen
 
In 773 hield Karel een strafexpeditie in het centrale deel van Saksen (Engern), veroverde de Eresburg en verwoestte het belangrijkste heiligdom van de Saksen. Nadat Karel naar Italië was getrokken, wisten de Saksen hun verloren gebied weer terug te winnen. Hiermee begon een uitgebreide veroverings- en bekeringsoorlog die zich 32 jaar lang zou voortslepen, tot aan de uiteindelijke onderwerping van de Saksen in 804. Tijdens deze Saksenoorlogen ontstond het kwade gezegde van de "bekering met ijzeren tongen", waarmee de gedwongen kerstening met de zwaarden der Franken bedoeld werd.
In 775 viel Karel Westfalen binnen en veroverde de Sigiburg (Hohensyburg). Hij trok door Engern en versloeg de Saksen ook daar. Hij versloeg ook de Saksen in Oostfalen en stationeerde garnizoenen in Sigiburg en Eresburg (Obermarsberg). Toen Karel in 776 in Italië was, maakten de Saksen van de gelegenheid gebruik om Eresburg te heroveren. Bij zijn terugkomst in datzelfde jaar versloeg Karel de Saksen opnieuw; hun aanvoerder Widukind moest vluchten naar de Saksen en de Denen ten noorden van de Elbe. In 777 regelde Karel het bestuur van de Saksische gebieden op de landdag te Paderborn.
In 779 waren er weer veldtochten nodig in Westfalen, Engern en Ostfalen. Karel benoemde op een landdag in Lippe Frankische en Saksische graven in het gebied. In 780 vaardigde Karel een decreet uit, de Capitulatio de partibus Saxoniae, waarin voor het eerst in de westerse geschiedenis een gewelddadige bekeringspolitiek werd bedreven. De wet verplichtte de Saksen op straffe des doods zich te bekeren tot het christelijk geloof en zich te houden aan de christelijke gebruiken, zoals vasten.
In 782 vond, in reactie op aanvallen van Widukind op christelijke kerken, het bloedbad van Verden plaats, waarbij ongeveer 4500 Saksische overtreders van de geloofswetten zouden zijn gedood. De tekst zou echter ook zo kunnen worden gelezen, dat de slachtoffers zijn gedeporteerd in plaats van onthoofd. In 785 onderwierp Widukind zich en liet zich dopen te Attigny, waarbij Karel zijn peetoom was. Ook de resterende onafhankelijke Friezen werden verslagen en hun vloot werd verbrand.
Hierna vonden in 792-793 nog Saksische opstanden plaats die met hulp van Slavische stammen werden onderdrukt. Ook een opstand in 796 in Engern werd onderdrukt. In 797 vaardigde Karel een nieuw decreet uit onder invloed van zijn raadgever Alcuinus, waarin een wat zachtzinniger bekeringspolitiek werd geformuleerd. Dit decreet was de Capitulare Saxonum. In 804 vond de laatste opstand plaats van de Saksen ten noorden van de Elbe, en ook die werd onderdrukt. Daarmee maakten de Saksen definitief deel uit van het Frankische rijk.


Spanje

In 777 verschenen de Moorse heersers van Barcelona, Zaragoza en Gerona op Karels landdag in Paderborn. Ze vroegen om zijn hulp tegen de emir van Córdoba. Een jaar later houdt Karel een veldtocht tegen de Moren. Hij veroverde Pamplona, maar het lukte niet om Zaragoza te veroveren. Na een zware veldslag besluit Karel zich terug te trekken. De bescheiden veroveringen vormden wel het begin van de Spaanse Mark. Tijdens de terugtocht werd de achterhoede door de Basken overvallen bij Roncesvalles, waarbij niet alleen Roland (markgraaf van Bretagne en mogelijk een neef van Karel), maar ook enkele hoge hovelingen werden gedood. Deze overval vormt de inspiratie voor het Roelandslied.
In 781 liet Karel zijn zoon Lodewijk (3 jaar oud) kronen tot koning van Aquitanië. Het bestuur en de militaire leiding waren in handen van ervaren hovelingen; Lodewijk woonde in Aquitanië en kreeg een opvoeding volgens de lokale gewoonten. In 785 veroverden de Franken Gerona. In 792 werd er door Hisham I, de Emir van Córdoba opgeroepen tot een jihad tegen de Franken. De Moren vielen Zuid-Frankrijk binnen, maar werden daar bij Orange verslagen door Lodewijks legeraanvoerder Willem van Gelonne. In 795 werd de Spaanse Mark ingesteld. In 797 mislukte een opstand van de Moorse heersers in Barcelona tegen het gezag van de emir van Córdoba, waarop de stad zich aansloot bij het Frankische rijk. In 799 werd de stad veroverd door de Moren, maar na een beleg van twee jaar wist Lodewijk de stad toch in te nemen. Ook veroverden de Franken in 799 de Balearen. In 809 werd Tarragona door de Franken veroverd, in 811 volgde Tortosa. In 812 werd er een grensverdrag gesloten met de emir van Córdoba.

Bretagne

Bretagne wist gedurende de hele regering van Karel zijn onafhankelijkheid te bewaren. In 781 benoemde Karel zijn zoon Karel (9 jaar oud) tot markgraaf van de Bretonse Mark en koning van Neustrië. Ook hier waren het bestuur en de militaire leiding in handen van ervaren hovelingen. In 786 trokken de Frankische troepen nog plunderend door Bretagne, maar konden het land niet onderwerpen. Ook een veldtocht in 811 bleef zonder resultaten.

De oostelijke grenzen
Tassilo III van Beieren 

In 788 beschuldigde Karel hertog Tassilo III van Beieren van verdragsbreuk, omdat hij de Italiaanse opstand van het jaar daarvoor zou hebben gesteund. Tassilo werd gedwongen om af te treden en in een klooster te gaan. Beieren werd ingelijfd bij het Frankische rijk. Karels vroegere schoonvader (Hildegard was in 784 overleden) Gerold werd aangesteld als prefect van Beieren. Tassilo deed in 794 op de synode van Frankfurt definitief afstand van zijn titel.
De Avaren hielden in 788 plundertochten in Beieren en Friuli. In 790 vielen de Franken de Avaren langs de Donau en de Drava aan. Ze veroveren de hoofdstad van de Avaren en wonnen een rijke buit. De Avaarse Mark werd ingesteld, met Gerold als markgraaf. De veldtochten gingen door totdat de Avaren rond 795 definitief waren onderworpen.
In 789 onderwierp Karel de Slavische stammen ten oosten van de Elbe. In 806 werd Bohemen schatplichtig aan hem.

De Denen

De Denen hadden al steun gegeven aan het verzet van de Saksen en tegen het einde van de regering van Karel (rond 808) begonnen de eerste Deense plundertochten in Vlaanderen, Friesland en de Oostzeekust. In 810 trekt Karel naar Friesland en beval de bouw van een vloot voor de verdediging tegen de Denen. In 811 wordt een vrede met de Denen gesloten waarbij de rivier de Eider de grens zou vormen.

Het keizerrijk

Karel de Grote en Paus Adrianus I
 
In 799 volgde een gebeurtenis die de politiek van Karel de Grote in nieuwe banen zou leiden: in april van dat jaar kwamen enkele vooraanstaande leden van de pauselijke curie in opstand tegen paus Leo III en verdreven hem uit Rome. Over de achtergrond van deze zaak is niets bekend; vast staat alleen dat de vlucht Leo tot bij Karel in Paderborn voerde. Er bestaan weliswaar geen geschreven verslagen van het beraad tussen paus en koning, maar de uitkomst ervan is duidelijk: in zijn hoedanigheid van beschermheer van Rome liet Karel de verjaagde kerkvorst naar de Eeuwige Stad terugleiden om hem daar opnieuw in zijn waardigheid te bevestigen. De daarop volgende kroning van Karel tot keizer moet van meet af aan in de overeenkomst opgenomen zijn geweest. En dus trok Karel in 800 naar Rome, waar hij door het enthousiaste volk en de paus bij de Sint-Pietersbasiliek werd ontvangen. In het bijzijn van de Romeinse Senaat, de bisschoppen, de abten en de edelen verhinderde de machtige Frankenkoning er vervolgens een synode die de aantijgingen tegen Leo III had moeten ophelderen. Uiteindelijk moest de (gedwongen) bereidheid van de paus om een reinigingseed af te leggen volstaan om hem opnieuw volledig te rehabiliteren.
Op 25 december van het jaar 800 werd Karel door paus Leo III gekroond tot keizer van het 'West-Romeinse Rijk', een titel die sinds 476 niet meer in West-Europa gebruikt was. Karel kroonde daarop zijn zoon Karel tot koning van de Franken. Volgens de "Vita Leonis" (Het leven van Leo) zette Leo III op Kerstdag in de Sint-Pieter eigenhandig de keizerskroon op Karels hoofd. De ceremonie kan niet langer dan vijf minuten hebben geduurd; haar betekenis voor Europa was echter van een buitengewone draagwijdte: van toen af aan droeg Karel de Grote naast zijn titels van koning der Franken en Longobarden, beschermheer en verdediger van de Kerk, patroon en behoeder van de christelijke plaatsen in het Heilige Land ook die van Imperator en Augustus van de Romeinen. Men moet er ongetwijfeld van uitgaan dat hij zich niet zozeer als keizer van de Romeinen als wel als keizer over de Romeinen zag, als een christelijke wereldheerser van Frankische afkomst, in opvolging van Constantijn de Grote, die in 313 de christenen vrijheid van godsdienst in het Romeinse Rijk had geschonken. De aanspraak steeg dus ver boven het feitelijke keizerschap uit.


Constantijn de Grote

Bij Einhard, biograaf en tijdgenoot van Karel de Grote, luidt het: "Vandaar begaf Karel zich naar Rome, om orde op zaken te stellen in de Kerk. Dit nam de hele winter in beslag. Bij deze gelegenheid verwierf hij de titel imperator en augustus, wat hem aanvankelijk zo tegenstond dat hij verklaarde de kerk op die feestelijke hoogdag nooit vrijwillig betreden te hebben indien hij enig vermoeden had gehad van de bedoelingen van de paus." Dat Karel inderdaad door de kroning verrast werd, is echter onwaarschijnlijk. Toch lijkt hij zich te hebben geërgerd aan de aard en de manier waarop het gebeurde; de uitroeping tot keizer door de paus demonstreerde immers een superioriteit van het pausdom over het keizerschap. En kennelijke superioriteit kwam niet met de werkelijkheid overeen, want het was de paus die zich tijdens zijn zoektocht naar hulp tot de Frankische koning had gewend. Niettemin kunnen we ervan uitgaan dat hij zijn nieuwe waardigheid feitelijk verwelkomde; ze verschafte Karel immers een goddelijke goedkeuring van zijn daden.
Het is wellicht juist te veronderstellen dat Leo III bij Karel sterk op de keizerskroning heeft aangedrongen. Het betekende immers dat hij minder afhankelijk werd van de Oost-Romeinse keizer, die tot dan toe de officiële wereldlijke heerser over de gelovigen van het vroegere Romeinse West-Europa was geweest.
Met de kroning van Karel tot keizer ontstond het zogenaamde tweekeizersprobleem. Na de ondergang van het West-Romeinse Rijk had Byzantium als legitieme opvolger aanspraak gemaakt op de universele erkenning van de door hem geërfde keizerstitel. Het Oost-Romeinse Rijk, verzwakt door interne strubbelingen (het iconoclasme) was echter niet sterk genoeg om zich te verweren; en bovendien deed Karel in de periode daarna inspanningen in de richting van een vriendschappelijk vergelijk, zodat Byzantium in 812 (na een periode van 10 jaar met diplomatieke missies) met tegenzin officieel het Frankische keizerschap erkende.

Haroen ar-Rashid

Karel knoopte ook diplomatieke betrekkingen aan met de islamitische wereld, in de persoon van Haroen ar-Rashid, kalief van Bagdad, van wie hij een olifant ten geschenke kreeg.

graftombe van Karel de Grote

Nadat Karel de Grote op 28 januari 814 was overleden, werd hij begraven in zijn eigen kapel te Aken, die de kern van de huidige kathedraal vormt. Zijn nakomelingen worden Karolingen genoemd.
Zijn enige nog levende zoon, Lodewijk de Vrome, volgde hem op, waardoor het wederopgestane "West-Romeinse Rijk" nog een generatie lang ongedeeld zou blijven. Na Lodewijk de Vrome werd het rijk naar Frankisch recht onder diens drie zonen verdeeld, waarmee ruwweg de basis werd gelegd voor wat later Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk zouden worden. Om het Middenrijk van Lotharius I, die geen opvolger had, zou echter tot in de 20e eeuw menig Europees conflict uitbreken. Het was een constant gevecht tussen de 'Romaanse' en 'Germaanse' cultuur in Vlaanderen, Elzas-Lotharingen en Noord-Italië.
Lodewijk de Vrome
 
In 1165 werd Karel tegen de wil van paus Alexander III, maar met steun van tegenpaus Paschalis III heilig verklaard door de aartsbisschop van Keulen. Zijn verering wordt gedoogd sinds 1176, maar voor de rooms-katholieke Kerk geldt Karel uitsluitend als zalige. Zijn feestdag is op 28 januari. In die hoedanigheid is Karel de Grote de beschermer van docenten, scholieren, makelaars en tingieters.

paus Alexander III
 
Het lichaam van Karel de Grote is al enige malen gezien, doordat de sarcofaag en zijn latere grafkist enkele malen werden geopend. Voor de eerste maal gebeurde dat in 1166. Toen werd de talisman van Karel de Grote gevonden. In de tijd van Keizer Otto III werd het gerucht verspreid dat Karel geheel ongeschonden, in vol ornaat, bedekt door een sluier en zittend op zijn troon was aangetroffen. In werkelijkheid lag het skelet in een hergebruikte Romeinse sarcofaag. De botten waren ook in de 20e eeuw nog intact.

 Er zijn geen gelijkende portretten van Karel bekend. Zijn biograaf Einhard noemt hem lang en stevig gebouwd, maar niet uitzonderlijk. In 1861 werd zijn lengte op basis van zijn skelet geschat op 1 meter 90 (74.9 inches). Een onderzoek uit 2010 gebaseerd op een scan van zijn scheenbeen schat hem 1 meter 84 lang, maar niet uitzonderlijk stevig gebouwd. Voor die tijd was dat bijzonder groot.
Karel de Grote had een voorkeur voor eenvoudige Frankische kledij, hoewel hij bij gelegenheden gepast gekleed ging, gesmukt met juwelen en gouden sieraden.

Huwelijken en kinderen

Karel is meerdere malen getrouwd geweest en had een aantal minnaressen.
Huwelijken:
  1. van 766-768 met Himiltrude (ca 742-780) - Zij was een jeugdliefde van Karel. Het is onduidelijk of dit wel een geldig huwelijk was.
    1. Amaudru (ca 770-?), een dochter.
    2. Pepijn de Gebochelde (769-811)
  2. van 768-770 met Desiderata van Lombardije (750-?) - Deze vrouw werd door Karel verstoten.
  3. van 771-783 met Hildegard (758-783):
    1. Karel de Jongere (772-811), koning van Neustrië
    2. Adelais (773-774), geboren tijdens het beleg van Pavia, maar overleden op de terugreis. Begraven in de abdij van St.-Arnulf te Metz
    3. Rotrudis (775-810), verloofd met keizer Konstantinos VI van Byzantium, maar de verloving werd verbroken. Minnares van graaf Rorico van Maine.
    4. Pepijn (777-810), koning van Italië (was koning van 781 tot 810).
    5. Lodewijk de Vrome (778-840), koning van Aquitanië, keizer (heerste van 814 tot 840)
    6. Lotharius (778-779), tweelingbroer van Lodewijk, jong overleden.
    7. Bertrada (779-823), minnares van Angilbert, lekenabt van de Abdij van Saint-Riquier. Zij werd door Lodewijk de Vrome van zijn hof verbannen toen hij keizer werd.
    8. Gisela (781 - rond 808), gedoopt in Milaan.
    9. Hildegard (783-783), 40 dagen oud geworden en begraven in de abdij van St.-Arnulf te Metz. Haar moeder overleed tijdens of na haar geboorte.
  4. van 783-794 met Fastrada (768-794). Zij was afkomstig uit het hertogdom Franken en is bekend om haar harde opstelling tegen de Saksen en haar poging om Karels oudste zoon Pepijn met de Bult te laten doden.
    1. Theodrada (785- ca. 850), abdis van Argenteuil tot 828, daarna abdis van de abdij van Schwarzach-am-Main.
    2. Hiltrudis (787- na 800), minnares van Richwin van Padua.
  5. van 794-800 met Luitgarde van Alemanië (776-800) - Dit huwelijk bleef kinderloos.
Bekende minnaressen:
  • Gersuinda, ongeveer 773.
    • Adeltrude (774-?)
  • Madelgard, ongeveer 775
    • Routhildis (775-24 maart 852), werd abdis van Faremoutiers
  • Sigrada?, ongeveer 783
    • Rothaid (784- na 800)
  • Reginoprycha, ongeveer 790-794
  • Amaltrude van Venetie, ongeveer 794
    • Alpaida, ca. 794.
  • Regina, ongeveer 800
    • Drogo (17 juni 801-8 december 855). Hij werd in 818 door Lodewijk de Vrome gedwongen in het klooster in te treden. Drogo werd abt van Luxeuil en bisschop van Metz. Hij verdronk toen hij tijdens het vissen in het water viel.
    • Hugo (ca. 802-14 juni 844)
  • Ethelinde, ongeveer 805
    • Richbod (805-844). Abt van st. Riquier.
    • Theodorik (807-819) In 818 door Lodewijk de Vrome gedwongen in het klooster in te treden.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten