De Geschiedenis van Vlaanderen komt weldra in boekvorm uit. Daarom zijn de 36 delen offline gehaald op vraag van de auteur.
Ik zal proberen een alternatief te bieden, weliswaar in een ander kleedje gegoten.
De Geschiedenis van Vlaanderen loopt van de Romeinse tijd tot het eind van de 14de eeuw wanneer Vlaanderen verdwijnt als zelfstandige staat.
Na deze periode is Vlaanderen achtereenvolgens onder Bourgondische, Habsburgse, Spaanse, Oostenrijkse en Franse bewinden gevallen om in 1830 als Belgisch Vlaanderen te eindigen.

Deze verschillende perioden worden hier uitvoerig besproken.

woensdag 29 februari 2012

Pepijn de Korte


Pippin the younger.jpg
Pepijn de Korte
 
Pepijn (of Pippijn) (Jupille-sur-Meuse, 714 - Saint-Denis, 24 september 768), de Korte of de Jongere genaamd, was vanaf 741 hofmeier en vanaf 751 tot zijn dood de eerste koning der Franken. Hij was een zoon van Karel Martel en Rotrude van Trier. Hij trouwde met Bertrada van Laon, dochter van Charibert van Laon. In 741 volgden hij en zijn broer Carloman hun vader op als hofmeier en de facto heersers van het koninkrijk tijdens een interregnum (737-743). Na de pensionering van Carloman in 747 verkreeg Pepijn de toestemming van paus Zacharias om de laatste koning van de Merovingen, Childerik III, af te zetten en de troon aan te nemen in 752. Omdat hij was genoemd naar zijn grootvader, Pepijn van Herstal, die op zijn beurt ook genoemd is naar zijn grootvader, Pepijn van Landen, beiden hofmeiers, wordt Pepijn de Korte ook wel genummerd als Pepijn III. Pepijn is de vader van Karel de Grote. Hij is begraven in de kathedraal van Saint-Denis.
Childerik III
 
Pepijn werd in 714 geboren in een geslacht van machtige hofmeiers maar ten tijde van zijn geboorte was zijn vader nog lang niet zeker van zijn positie. Pas na enkele jaren van burgeroorlog kon Karel Martel zich in 719 als hofmeier van alle Franken vestigen. Pepijn werd opgevoed in Saint-Denis.
 
Carloman
 
In 741 stierf Karel, in naam nog hofmeier maar in de praktijk koning van de Franken. Karel had niet eens de moeite genomen om de schijn op te houden en na de dood van de laatste koning had hij de positie vacant gelaten. Pepijn en zijn broer Carloman volgden hem op. Pepijn kreeg het gezag in het westelijk deel van het rijk (Aquitanië, Neustrië, Bourgondië, de Provence en de gebieden rond Metz en Trier), Carloman regeerde in het oostelijk deel (de rest van Austrasië, Thüringen, Alemannië en Beieren). Hun halfbroer Grifo kreeg enkele graafschappen in het westen van Austrasië. Aquitanië, Alemannië en Beieren waren onderworpen aan het Frankisch gezag maar behielden een hoge mate van zelfstandigheid.
De bijzondere verdeling van het westelijke grensgebied van Austrasië was vermoedelijk gebaseerd op een tweede verdeling: naast de regering moest ook het familiebezit worden verdeeld. En het familiebezit van de Karolingen lag in de dalen van de Maas en de Moezel. Het lijkt erop dat Pepijn de bezittingen in het Moezeldal kreeg, Carloman die in het Maasdal en dat ook Grifo enkele restanten kreeg.

Consolidatie van de macht
  • 742: Pepijn en Carloman bakenen hun domeinen af tijdens een bijeenkomst in Naintré. Grifo wordt in Laon gevangengenomen en gedwongen om in een klooster in te treden. Ze voeren samen veldtochten in Aquitanië en Alemannië.
  • 743: de broers halen de Merovingische troonpretendent Childerik III uit het klooster en maken hem koning, vermoedelijk als zet tegen de hertogen van Allemanië, Beieren en Aquitanië, die ontevreden zijn over de behandeling van Grifo. Ze verslaan aan de Lech een verbonden Beiers-Alemannisch leger dat wordt ondersteund door Saksische en Slavische hulptroepen.
  • 744: Pepijn verslaat de opstandige Alemannen in de Elzas.
  • 745: Carloman laat het grootste deel van de adel van de Alemannen vermoorden (wegens verraad) tijdens een landdag in Cannstatt (tegenwoordig een wijk in Stuttgart). Het verzet van de Alemannen is hiermee definitief gebroken. De hertog van Aquitanië heeft gebruikgemaakt van de verwikkelingen in Allemanië door Neustrië aan te vallen. Hij wordt op zijn beurt ook door de broers verslagen.
  • 747: Carloman treedt, vermoedelijk onder dwang, in een klooster. Hij benoemt zijn zoon Drogo tot zijn opvolger en beveelt hem aan in de bescherming van Pepijn, maar Drogo wordt al snel door Pepijn terzijde geschoven. Pepijn is nu alleen hofmeier (dux et princeps Francorum). Grifo ontsnapt naar Beieren, waar zijn moeder, Swanahilde, de tweede vrouw van Karel Martel, vandaan komt, Pepijn dwingt hertog Odilo van Beieren om zijn gezag te erkennen.
  • 748: Odilo van Beieren sterft en Grifo probeert in Beieren de macht te grijpen. Pepijn valt Beieren binnen en installeert de minderjarige Tassilo III als hertog. Hij benoemt Grifo tot markgraaf van de Bretonse mark.
Kerkelijke hervormingen

In 743 zijn op voorstel van Bonifatius in Austrasië hervormingen doorgevoerd in de kerk. Deze zijn gericht op handhaving van het celibaat en het opgeven van de onmatige manier van leven van de geestelijkheid. In 744 roept Pepijn een concilie bijeen te Soissons om de hervormingen ook in Neustrië door te voeren. Pepijn paaide de ontstemde geestelijkheid door eerder door zijn vader in beslag genomen kerkbezittingen weer terug te geven.

Regering als koning

Naast zijn actie in Beieren in 748 is van de eerste jaren van de regering van Pepijn als enige hofmeier alleen bekend dat hij in 749 bezittingen schenkt aan het klooster van Prüm.
In 751 sluit Pepijn een overeenkomst met paus Zacharias. De paus is ernstig in het nauw gebracht door de Longobarden die van de interne problemen in het Byzantijnse Rijk gebruik maakten door eerst Ravenna te veroveren en vervolgens Rome te bedreigen. Als wederdienst steunde de paus Pepijn in zijn streven om zelf koning te worden. Volgens de overlevering vroeg Pepijn aan de paus wie koning moest zijn: diegene die de titel droeg of hij die de eigenlijke macht uitoefende. Tijdens een landdag in Soissons werd Childerik III afgezet en gedwongen in te treden in het klooster St Bertinus in St Omer, en werd Pepijn tot koning gekozen.
In 752 zendt Pepijn Chrodegang naar Rome als gezant naar de nieuwe paus Stefanus II (III). Voordat Pepijn tegen de Longobarden kan optrekken, moet hij eerst nog enkele andere zaken afwikkelen. In 753 verslaat hij de Saksen en in datzelfde jaar wordt zijn halfbroer Grifo bij Maurienne gedood, wanneer hij de Alpen wilt oversteken om zich bij de Longobarden aan te sluiten.
In 754 reist paus Stefanus II naar Pepijn om het bondgenootschap tegen de Longobarden te bevestigen en zalft Pippijn en zijn zoons opnieuw. De Frankische edelen zweren op straffe van excommunicatie om alleen nakomelingen van Pepijn als koning te kiezen. Pepijn belooft op zijn beurt aan de paus een eigen staat rond Rome, onder zijn bescherming. Deze gift van land staat bekend als de Donatie van Pepijn. Carloman komt uit zijn klooster in Italië en trekt als onderhandelaar namens de Longobarden naar zijn broer, hij verblijft bij zijn schoonzuster Bertrada. Zijn missie blijft zonder succes, maar is vermoedelijk wel de aanleiding dat zijn zoon Drogo gedwongen wordt om in een klooster te treden. Carloman sterft korte tijd later in Vienne.
In 755 belegert Pepijn de Longobarden in hun hoofdstad Pavia en sluit een vredesovereenkomst met hun koning Aistulf. In 756 verbreekt Aistulf de bepalingen van het verdrag en belegert de paus in Rome. Pepijn trekt opnieuw naar Italië en dwingt de Longobarden om het exarchaat van Ravenna af te staan, dat hij vervolgens aan paus Stephanus II schenkt. Dit leidt tot spanningen met de Byzantijnen, omdat Ravenna voor de verovering door de Longobarden Byzantijns was. Pippijn wordt door de paus tot Patricius van Rome benoemd.

 Stephanus II
 
Het Exarchaat van Ravenna was een door de Byzantijnen gecontroleerd deel van (Noord-)Italië van de tweede helft van de zesde eeuw tot aan 751, toen de laatste exarch ter dood werd gebracht door de Longobarden.
Het exarchaat omvatte onder andere de omgeving van Ravenna (Romagna) en de Pentapolis (Rimini, Pesaro, Fano, Sinigaglia en Ancona), verbonden met Rome en omgeving, door een corridor door de Apennijnen. Verder hoorden ook verder weg liggende gebieden tot het exarchaat: Genua en Ligurië (rond 640-650 veroverd door de Longobarden) en Napels en omgeving. Deze verder weg liggende gebieden behoorden in naam tot het exarchaat maar werden lokaal bestuurd door hertogen en magistri militum, terwijl in Rome de paus de meeste macht bezat.
Gedurende zijn bestaan werd het exarchaat constant bedreigd door de Longobarden, die zowel ten zuiden als ten noorden ervan gebieden in handen hadden. Dit culmineerde rond 750 in de verovering van Ravenna en de dood van de laatste exarch. Uit de puinhopen van het exarchaat wist de paus een aantal jaar later (756), met hulp van de Franken onder Pepijn de Korte, de Kerkelijke Staat te vormen.

Terug in eigen land voert hij een monetaire hervorming door waarbij de zilveren denarius als eenheidsmunt wordt ingevoerd. In 757 voert hij oorlog tegen de Saksen en dwingt hij Tassilo III van Beieren een eed van trouw aan hem af te leggen. In 758 volgt nog een campagne tegen de Longobarden en in 759 verdrijft hij de Arabieren uit Septimanië.
In 760 begint Pepijn een campagne tegen hertog Waifar van Aquitanië. Hij slaagt erin zijn macht over dit hertogdom systematisch van noord naar zuid uit te breiden. In 761 verwoest hij de stad Clermont-Ferrand en schenkt, onder bedreiging van excommunicatie, grote sommen voor herbouw van de kerk. Gedwongen door een hongersnood moet hij zijn campagnes in 764 opschorten maar na het overlijden van Waifar weet hij zijn macht over Aquitanië definitief te vestigen.

File:Gisant de Pépin le Bref et Bertrade de Laon à la Basilique de Saint-Denis, France.jpg

De bijnaam "de Korte" die veel wordt gebruikt lijkt geen enkele historische grond te hebben maar door middeleeuwse geschiedschrijvers te zijn geïntroduceerd. Pepijn zet het binnenlandse beleid van zijn vader voort (ontwikkeling naar feodale structuren, opbouw zware cavalerie) en legt het huwelijks- (en scheidings-) recht vast. Ook stelt hij een hofkapel en een kanselarij in, en bereidt een hervorming van de liturgie voor.
Pepijn sterft in Saint-Denis in 768, en ligt daar nog altijd begraven naast zijn vrouw Bertrada van Laon. Volgens zijn eigen wens is hij begraven met zijn gezicht naar beneden, als boetedoening. Zijn rijk wordt verdeeld door zijn zonen Karel en Carloman.

Tassilo III ca. 741- na 794 (11 december 796?) was hertog van Beieren van 748 tot zijn gedwongen aftreden in 788.
Hij was de zoon van hertog Odilo van Beieren uit het huis Agilolfingen en Hiltrude, een dochter van Karel Martel en een zuster van de Frankische koning Pepijn III de Korte. Door deze afstamming was hij een volle neef van Karel de Grote. Hij was de laatste min of meer onafhankelijke heerser van het oude Beieren.
Bij de dood van zijn vader Odilo in 748 trachtte de adel van Beieren de onafhankelijkheid van de Franken zeker te stellen. Tassilo was nog maar een jaar of zes en zijn moeder was Frankisch. Pepijn III dwong hen echter toch om zijn neefje als hertog te aanvaarden, met zijn zuster Hiltrude als regentes. In 757 werd Tassilo meerderjarig en reisde hij naar Compiègne om er de eed van trouw aan Pepijn en zijn zoons Carloman en Karel af te leggen. Tot zeker 763 gedroeg hij zich als een trouwe vazal van het Frankische hof. Daarna begon hij zich echter onafhankelijker op te stellen. Hij trouwde met Liutberga, de dochter van Desiderius, de koning van de Longobarden.
Tassilo was een vooruitstrevend man die veel leerde van het bestuur van het hof van zijn schoonvader in Pavia. Hij bevorderde kunst en cultuur. In 772 vroeg hij de Beierse bisschoppen om scholen te verbinden aan hun kerken, een voorbeeld waarin zijn machtige neef Karel de Grote hem graag zou volgen.
Desiderius was een belangrijke tegenspeler van de Franken, wiens rijk echter in 774 door Karel de Grote veroverd werd. Voor Tassilo was dit een ramp, omdat hiermee de Beierse onafhankelijkheid op de tocht kwam te staan. In 781 eiste Karel de Grote dan ook dat hij naar Worms moest komen om zijn eed van trouw als vazal te hernieuwen. Tassilo vreesde voor zijn leven en eiste de uitwisseling van gijzelaars om zijn veiligheid zeker te stellen. In 787 trachtte hij steun van de paus te krijgen, maar paus Adrianus I verklaarde dat Karel in zijn recht stond en verleende bij voorbaat absolutie aan Karels soldaten in het geval van gewelddadig optreden. Karel eiste opnieuw dat Tassilo naar Worms moest komen en toen hij weigerde, vielen Frankische troepen Beieren binnen. Op 3 oktober zag Tassilo zich gedwongen bij Lechfeld toch de eed van trouw af te leggen. Hiermee was de onafhankelijkheid van Beieren tot een eind gekomen.
Zijn vrouw Liutberga trachtte nog de steun van de Avaren te krijgen voor een opstand. Toen had Karel er echt genoeg van. Tassilo werd naar Ingelheim gesommeerd en wegens eedbreuk berecht. De doodstraf werd uitgesproken, maar Karel deinsde er toch voor terug zijn eigen neef ter dood te brengen. Hij liet Tassilo de tonsuur geven en dwong hem met Liutberga en hun kinderen het klooster in te gaan tot hun dood. Hiermee kwam het huis van de Agilolfingen ten einde.
In 794 haalde Karel zijn ongelukkige en weerspannige neef nog eenmaal uit het klooster om ten overstaan van het Concilie van Frankfurt afstand te doen van alle aanspraken op de Beierse troon.

 
De tonsuur of kruinschering is een gebruik in het christendom dat reeds te vinden is bij vele volken van de oudheid als teken van rouw, slavernij, onderwerping of toewijding aan de goden. Zo gold het bij Egyptische priesters als middel tot lichamelijke reinheid bij rituele praktijken.
In de Katholieke Kerk is de tonsuur overgenomen door monniken, later ook bij de wereldgeestelijken. Het is bedoeld als symbool van toewijding aan God. Er bestaan twee soorten tonsuur:
  • De tonsuur van een kleine cirkel op de kruin, de Romeinse of Petrustonsuur, stamt uit de Middeleeuwen.
  • Grote tonsuren (de zogenaamde Paulustonsuur) kenmerken de leden van kloosterordes als de Dominicanen, Karmelieten, Kapucijnen, Benedictijnen en Kartuizers.
De tonsuur werd het teken van het opgenomen zijn in de geestelijke stand en verbonden met een inkledingsritus. Deze ritus werd door het motu proprio Ministeria quaedam van Paus Paulus VI op 1 januari 1973 afgeschaft. Het dragen van de klerikale tonsuur door de seculiere geestelijkheid raakte eerder al in onbruik. Sommige traditionalistische gemeenschappen zoals de Priesterbroederschap van Sint Petrus, het Instituut Christus Koning en Soeverein Hogepriester en de Personele Apostolische Administratie van de Heilige Johannes-Maria Vianney, is het echter toegestaan deze ritus toe te passen.


Familie en kinderen

In zijn eerste huwelijk was Pepijn getrouwd met een prinses uit het Donaugebied. Hij verstoot haar voor Bertrada van Laon. Door te nauwe verwantschap zijn er jaren nodig voordat de kerk het huwelijk met Bertrada erkent. In 762 wil Pepijn haar verstoten maar dat mislukt door verzet van de paus. Pepijn en Bertrada hadden de volgende kinderen:
  • Karel de Grote
  • Carloman I
  • Gisela, 757 - Chelles, 30 juli 810). In 765 verloofd met de latere keizer Leo IV van Byzantium maar de verloving werd verbroken. In 788 tot abdis van Chelles benoemd.
  • Pepijn (759-761)
  • Chrotais, jong overleden, begraven in de abdij van St Arnulf in Metz.
  • Adelais, jong overleden, begraven in de abdij van St Arnulf in Metz.
  • mogelijk nog twee onbekende dochters, waarvan er een door Maximinus van Trier zou zijn genezen van een ernstige ziekte.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten